96 aarde. Wij konden niet zoveel werk verzetten als vroeger, maar togen toch dadelijk aan het villen. We hingen de huid in de lucht en lieten hem drogen. Het vlees, waar wij allemaal erg begerig naar waren, hebben we licht gezouten en gedeelte lijk gekookt. Dit was voor ons een zeer welkome afwisseling, omdat wij allemaal door de scheurbuik werden geplaagd. We hoopten daardoor weer gezond te worden." Op 22 maart zegt de schrijver: "Er gebeurt niets bijzonders. Onze moed is wat klein, omdat wij tamelijk ziek zijn door de scheurbuik. Wij hebben weinig verse kost om ons een beetje op de been te helpen." Op 28 maart is het ijs zo ver in zee gedreven, dat het niet meer te zien is. Er zwemt een walvis in de baai, maar ze kunnen er niet bij komen. In totaal zien ze die dag tien walvissen. Wanhopig schrijft Carreman: "Hadden wij genoeg mensen bij ons gehad, dan hadden we wel moed gehad om ze te vangen. Maar wij waren te zwak." Iedere dag zien de mannen walvissen in de baai, maar ze kunnen ze niet vangen. Ze zijn met te weinig en ze zijn te zwak. Op 31 maart komt er een ijsbeer met drie jongen langs. Ze proberen de jongen te vangen, maar de oude vlucht en de kleintjes rennen achter hem aan. Ondanks de teleurstelling meldt het dagboek: "het was bijzonder vermakelijk de jongen te zien De laatste kippen... De winter gaat langzamerhand over in een soort lente, maar veel verlichting brengt dit niet. Op 3 april worden de twee laatste kippen gedood. Er zijn nog maar twee gezonde perso nen, de anderen zijn "ziek, zwak en kreupel van de scheur buik". De kippen worden verdeeld onder de zieken. "We hadden wel een dozijn kippen willen hebben om de zieken te helpen, maar dat kan niet, we moeten geduld hebben." Op 14 april zijn er veel walvissen in de baai. Omdat de boekhouder erg ziek is hebben de anderen geen zin om er op uit te gaan. Op 16 april, eerste paasdag, overlijdt Carreman. Het ziet er hopeloos uit voor de rest van de mannen. De meesten zijn zo ziek dat ze hun bed niet meer uit kunnen. Een van de twee nog relatief gezonde mannen, die tijdens de overwintering heeft leren schrijven, gaat het dagboek bijhouden Op 19 april schrijft hij: "Wij worden hoe langer hoe zieker, want hij hebben geen vers eten meer, zodat wij zonder hoop en

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1992 | | pagina 10