71
moest zien te komen. Alkmaar bleek de meeste noten op zijn
zang te hebben. Dit hoeft niemand te verbazen, aangezien in
het Starnraeer de verbindingen over water tussen deze stad en
de Zuiderzee en Amsterdam samen kwamen(5). In december 1631
kwam er een akkoord tot stand tussen het Alkmaarse stadsbe
stuur en MrSteven. Bepaald werd dat niet met de bedijkings
werkzaamheden zou worden begonnen voordat Alkmaar tevreden
was gesteld inzake de te maken sluizen, vaarten, dijken,
overtomen, wegen etc. Bovendien bedong de stad een aandeel
met een omvang van 45 morgen land in de Starnraeer (6).
De overige steden in het Noorderkwartier en West-Friesland
bleken gemakkelijker te bewegen met de bedijking in te stem
men. Hoorn en Enkhuizen werd ieder een deelname van 30
morgen toegezegd. Edara kreeg 2000. Purmerend en Monnicken-
dara bedongen ieder een aandeel van 25 morgen. Monnickendam
werd daar bovenop 100 uitbetaald ten behoeve van het Ar
menhuis. Het stadsbestuur van Purmerend drong verder aan op
een hoofdingeland in het bestuur van de Starnmeer, maar
daar stemden de bedijkers niet mee in. De leiding van de on
derneming bleef dus geheel in Rijper handen (7).
Nadat tenslotte in maart 1632 een akkoord met het Hoogheem
raadschap van de Uitwaterende Sluizen was gesloten over
de afwatering, stond niets de verlening van het octrooi meer
in de weg. Op 30 maart 1632 verkreeg het Rijper dorpsbestuur
inderdaad het begeerde octrooi van de Staten. De Grafter re
genten visten achter het net. Wel bepaalde het octrooi
dat de andere gegadigden schadeloos moesten worden gesteld.
In 1634 werd bij uitspraak van het Hof van Holland de compen
satie voor Graft vastgesteld op een deelname ter grootte
van 25 morgen in de bedijking (8).
De steden nemen het werk over
Na het verkrijgen van het octrooi begonnen de problemen voor
de bedijkers pas goed. Het stadsbestuur van Alkmaar kwam met
een uitgebreide specificatie van zijn verlangens op de prop
pen, inzake de aan te leggen vaarwegen. Eén van de eisen van
het stadsbestuur luidde dat er een zo recht mogelijke vaart
gegraven diende te worden van de Vuile Graft (de verbinding
van de Starnraeer met de Schermer-ringvaart) naar Spijkerboor.
Daardoor hoopte Alkmaar een goede verbinding over water te
houden met Purmerend, Edam, Monnickendam en de Zuiderzee. De
bedijkers waren vanzelfsprekend niet zonder meer bereid
aan deze eis tegemoet te komen (9).