le vissers
73
de Staten
en, die de
de commis-
aart langs
t. Toen de
ziene uit-
het hoofd
hoofdinge-
2 grootste
inkhuizen
beleggers
Pauw zelf
wisseling
:ing en de
zo weinig
enoodzaakt
hopapart
zou moeten
ssen Oost-
rrewar met
tuk water,
;e kronkel
bedijkings-
en van het
het Starn-
ssers van
van kaden
lun uitweg
indBoven-
litjes kon-
ïg in 1642
i van West-
>estuur van
Üj waren in
)ssen.(12)
in de zaak
i der Nyen-
•soonlijk de
>edijkers in
sen lopend
vaartje, de Corpersloot, een haven voor de vissers moesten
uitsparen. Via dit haventje konden de vissers meteen de dijk
langs de ringvaart van de Starnmeer bereiken. De Gecommit
teerde Raden bekrachtigden op 24 novenraber 1642 deze rege
ling. (14)
De kwestie was hiermee echter nog niet uit de wereld. De be
dijkers legden in verband met de aanleg van de ringsloot een
rechte dijk in het verlengde van Oosterbuurt, het huidige
Oost-Graftdijk, die aansloot op de dijk rondom het Kamerhop.
Een stuk rietland, gelegen ten oosten van Oosterbuurt,
werd zo meteen ingepolderd. Tussen de dijk om het Kamerhop
en dit rietland werd inderdaad een kolkje uitgespaard.
De bedijkers verwijderden echter niet de oude dam in de Cor
persloot. Deze had vroeger, als onderdeel van de dijk om het
Scherraereilandhet water van het Starnmeer buiten gehouden.
De dam was na het maken van de nieuwe dijk landinwaarts ko
men te liggen. Het gevolg was dat het haventje voor de
vissers onbereikbaar was.(15)
In juni 1645 dienden de vissers daarom opnieuw een rekest
in bij de Gecoramiteerde Staten. Zich beroepend op de in
1642 getroffen regeling, verzochten zij de bedijkers te
gelasten de dam weg te nemen.(16)
Om bij de Gecommitteerde Raden zo goed mogelijk voor de dag te
komen, namen de vissers voor het indienen van het rekest
contact op met Thomas van Egmond. Deze verstrekte hen een
schriftelijke verklaring waarin hij aangaf dat het inderdaad
in de lijn van de beslissing van 1642 lag, dat de bedijkers
de dam opruimden. Er werd bovendien een kaartje vervaardigd
om de situatie uit te leggen aan de Gecommitteerden (afbeel
ding 117Ter verduidelijking heb ik een kopie getekend
met een transcriptie van de belangrijkste aanduidingen (af
beelding 2). De in de rechterhoek genoteerde verklaring van
de letters luidt als volgt:
"letteren a ende b is die corpersloot
letter a is den nieuwen dam
letter b is den ouden dam welcke op het water (tot
op de waterspiegel) met consent is verdolven
letter c op het ostende van de oosterbuert is op syn
diepte ghedolven so can men wel verstaen (begrijpen) dat
bij die letter b nieraant schadelyck can sijn als wordt het
desghelyck gedaen op dat die van Laenhuyse door de oude
dam nogh vaeren aan den nieuwen dam."
Bij de "Oude dijck" is met kleine lettertjes nog bijgevoegd: