59 Goede geldbelegging bij de Maatschappij tot Bevordering van de Nijverheid in De Rijp een lening van 16.000 aan. De Maatschappij leende hem 8000. De resterende 8000 kwam van particuliere geld schieters alsmede van het Groot Noordhollands Begrafenis fonds afdelig De Rijp en van de regenten van het Doopsgezind Weeshuis, alles in aandelen van 200. Waarschijnlijk heeft Jacob Rijkes zich verkeken op zijn finan ciële verplichtingen. Bovendien verzuimde hij de contractu eel verplichte toestemming aan het gemeentebestuur te vra gen, zyn onderneming te mogen omzetten in een naamloze vennootschap. Na deze illegale wijziging van opzet trad een zekere M.Bonsema Bentum op als directeur van de n.v., in 1868. Twee jaar later bleek Jacob Rijkers geen aandelen meer te bezitten maar in staat van faillissement te verkeren. Van de 30 aandelen waren er 26 in bezit van Bonsema Bentum; de overige vier in handen van zekere Bastiaan Blanken. In 1872 kwamen deze eveneens in bezit van Bonsema Bentum, die vervolgens de fabriek te koop aanbood aan de Maatschappy tot Bevordering van de Nijverheid in De Rijp, voor 12.000 plus de schuld van 16.000, waarvan de helft reeds in bezit was van de Maatschappij. De koop ging echter niet door, aangezien de raad dwars lag wegens de nog altijd ongevraagde omzeting in n.v. Er kwam een andere koper naar voren, de heer Ten Dam Ham in De Rijp, in 1873. Vijf jaar later kwamen alle aandelen alsnog op naam van de Maatschappij tot Bevordering enz. De koopsom was toen 6000 hoger dan het aanbod van 1872. Ten Dam Ham werd boekhouder bij de gasfabriek, in dienst van de Maat schappij. Al in 1872 werd de gasfabriek gekenschetst als "een meer dan goede geldbelegging". In het bestaan van de Maatschappij, de erflating van Jan Boon, waren diverse onderneminkjes ge probeerd. De gasfabriek is de enige succesvolle geweest. Wat Jacob Rijkers niet was gelukt, lukte de latere bewind voerders zeer wel. Daarbij moet de pluim worden toegekend aan de heer Ten Dam Ham, de feitelyke bedryfsleiderDe directeur van de Maatschappy, de toenmalige burgemeester Simon Appel, alias Czaar Sijmen, bemoeide zich in wezen niet met de gang van zaken aan de fabriek. Gelukkig maar. Hij moest in 1898 worden ontslagen wegens verduistering van kasgeld van de Maatschappij. In 1900 werd het verzoek gericht aan de gemeenteraad een

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1992 | | pagina 21