58
Vleermuisbranders
merkwaardige ronde gebouwtje met zijn lage puntdak wat in
het jargon van de dienst gemeentewerken als "de koepel" be
kend stond.
Het zware metselwerk van dit gebouwtje, zo'n 80 cm dik
en circa 2 meter hoog, was de oorspronkelijke "ombouw" van
de eerste gashouder. Het dateerde uit 1866. Pogingen het tot
industrieel monument te doen verklaren door de gemeenteraad
zijn niet gehonoreerd. Dit tot spijt van zowel de gemeentelijke
monumentencommissie als van andere Rijper ingezetenen, die
graag iets tastbaars van de gasfabriek bewaard hadden ge-
zien.
Jacob Rijkers begon ermee
De geschiedenis van de Rijper gasfabriek is in 1982 terdege
vastgelegd door dra. Vic Wijnekus, in haar doctoraalscriptie
historische geografie "De Rijper Gasfabriek 1866-1958". We
ontlenen daaraan de gegevens van de volgende terugblik.
In 1866, toen De Rijp 2073 inwoners telde, werd in de raads
vergadering van 21 februari de mogelijkheid geoppperd de
straatverlichting met olielampen te vervangen door gaslicht.
Er meldden zich na oproep twee ondernemers die er wel wat in
zagen een gasfabriek te stichten in De Rijp. Eén van hen
was Jacob Rijkers te Krommenie, die aldaar sinds 1862 op
eigen initiatief een gasfabriek exploiteerde. Krommenie
telde toendertijd 2904 inwoners.
Bij koninklijk besluit van 31 mei 1866 was toestemming ver
leend tot oprichting van de Rijper gasfabriek. 17 mei was al
de benodigde grond aangekocht en op 26 juli werd onderhands
aanbesteed dat de gasfabriek 1000 per jaar gedurende 25
jaar de straatverlichting zou verzorgen alsmede de verlich
ting van enkele gemeentelijke gebouwen: raadhuis, school,
het nachtwachthuisje en het Gemeene Wees- en Armenhuis. De
straatverlichting bestond uit 42 lantaarns met zgn. vleer
muisbranders (dus geen gloeikousjes) die een sterkte had
den van 14 waskaarsen.
Blijkens het jaarverslag 1867 van de burgemeester is de gas
fabriek per 1 januari 1867 in bedrijf gegaan. Het particu
liere gasverbruik nam langzaam toe, volgens dat verslag.
Het mag zeker opmerkelijk heten dat de inbedrijfstelling van
de gasfabriek plaats vond binnen een jaar nadat in de raad
de mogelijkheid was geopperd.
De bouw van de Rijper gasfabriek was begroot op 30.000.
Rijkers had dat kapitaal niet voorhanden en vroeg daarom