32
rechterhand dat tussen de vingers (en de duim) steeds één
bikkel geklemd zat. Onder het zingen van de eerste drie re
gels liet ze met deze hand met bikkels de "bolleket" kaat
sen. Bij de regel "ik laat er een vallen" liet ze één van
de bikkels vallen. En zo vervolgens tot ze allevier lagen.
Bij "Moeder de Pop (in sommige plaatsen ook wel "Anna de
Pop") Ik raap er een op" werd nummer één weer opgeraapt; bij
"Anna de Pee", de tweede en onder het herhalen van deze
regels ook de derde en de vierde, zodat de speelster weer
allevier bikkels in de hand had.
Een heel ander bikkelversje was:"Zwart Willemijntje //Zat
achter 't gordijnt je//Zij waste haar handjes// Ze droogde
ze af//Ze zet z'in haar zijde//En nam er een af".
De handbewegingen die in dit versje worden aangegeven,
moesten na het opgooien van de bolleket en voor het keren
van de bikkels worden uitgevoerd.
In Middelharnis (Overflakkee) heetten de bikkels "tielen".
De vier standen heetten er "rugger, pitter, stao en hoere".
Het "tielen" (bikkelen dus) werd er wéér anders gespeeld
als in Zeeland.
Terwijl de bolleket werd opgegooid, neerkwam, stuitte en
weer opsprong, werden de "tielen" op de stoep gegooid. Dan
werd de bolleket opgevangen. Hierna volgde het keren van
de "tielen". Eerst één voor één, dan twee aan twee, dan
drie en één, dan alle vier, alles onder het opwerpen, stui
ten en opvangen van de bolleket. wie een "keer" (wending)
miste, was af.
Bij de tweede worp moest een "rugger" zijn, anders was men
af. Achtereenvolgens werden alle tielen rugger gekeerd,
terwijl de bolleket werd gegooid.
Bij de derde, vierde en vijfde worp kwamen respectievelijk
pitter, stao en hoere aan de beurt. Tot nu toe mocht tussen
elke worp gewacht worden. Tenslotte, als geen enkele maal
gemist was, volgde de "apperdepoom". Hierbij moest de hele
reeks van vier standen zonder onderbreking worden afgewerkt.
Alleen goede "hiltikers" bereikten dit; de besten brachten
het tot vier of vijf "apperdepomen".
In Middelharnis was op de speelplaats van de meisjesschool
een zerk van een paar vierkante meter aangebracht voor
het bikkelen of "hiltiken" en touwtje springen.
Waaruit eens te meer blijkt dat het bikkelen of hiltiken een
wezenlijk onderdeel van onze volkscultuur is geweest.