20
Dagvaarding en registratie van crediteuren
W
De 30e april werd door schout en schepenen geresolveerd
om 4 maal zeven biljetten te schrijven en die in de zes p
naburige dorpen en een stad aan te plakken, met de vol- v
gende inhoud:
"Allen den geenen die eenige Pretensien hebben op de
gelde bij redding en Publijcque Verkoping bekomen van den
gerepudieerden insolvente boedel van Johannes Adrianus D
van Wesel, in sijn Leven Rooms priester en Pastoor te
Noord-eijnd den 6° April A° 1773 overleden, werden door
de Schout met goedvinden van den Ed.Agtb.Geregte van
Graft, Graftdijk en Noord-eijnd voor
d'le maal, 2e maal, 3e maal en voor de 4e en laatste
maal Ex super Abondantie (ten overvloede) gedagvaard, om
in 't Raadhuijs aldaar hunne Actie te institueren voor
de Gem. Geregte, op Maandag den 7e Junij 1773, 's middags
ten Een Uur, of 't Zelve alvoorens op te geeven en de be-
wijsen over te leegen ter Secretarie van Graft."
Ieder die iets te vorderen had van de boedel kon zich dus
melden. Schout en Schepenen zouden de bewijzen controleren
en wie nalatig was zou zijn aanspraken verliezen. Maar
daarvoor waren ze dan ook wel 4 keer gewaarschuwd
Toen de meimaand was verstreken kon een lijst worden opge
maakt van "de Persoonen, dewelke hunne Actiën en pretensien
ter Secretarie alhier hebben bekend gemaakt."
De eerste crediteurenpost was meteen ook de zwaarste:
"Jan en Nicolaas Knijn te Rotterdam, Een onderhandse
Obligatie in dato 30 Aug. 1771, groot
van Capitaal ------- 800- -
verlopen intrest ----- 3l_ 13-
831- 13-
Dezelve wegens verschootene gelden 50- -
De Rotterdamse geldschieters zijn mogelijk bekenden ge
weest van de pastoor of van diens vader. De datum van de
obligatie kan er op wijzen dat de beginnende pastoor de
lening heeft moeten afsluiten om de inrichting van zijn
woning te Noordeinde te bekostigen.
Enige andere posten wijzen er op dat de pastoor enkele
maanden voor zijn overlijden ziek is geweest:
"J.M.Woltman Apothecar te Purmerende
wegens geleverde medicijnen 9 -14 - 8