16
Pastoor Van Wesel heeft niet lang aan het Noordeinde
gewoond. Na een ziekbed kwam hij op 6 april 1773 te over
lijden. Slechts twee jaar had hij de statie gediend. De
pastoor moet jong gestorven zijn; na 8 jaren in het pries
terambt is men doorgaans nog niet bejaard.
Met bovenstaande gegevens is het parochiearchief op dit
punt uitgeput. Zoveel te meer is er te vinden in het Oud
Rechterlijk Archief van de vroegere gemeente Graft, n.1.
een uitgebreid relaas over wat er daarna gebeurde met de
nalatenschap
Enig erfgenaam bleek te zijn de vader van de overledene,
Jacobus van Wesel te Rotterdam. Deze kende waarschijnlijk
de financiële positie van zijn zoon, als beginnend pastoor
in een vrij arme omgeving. Misschien was hij ook al gecon
fronteerd met crediteuren.
In ieder geval voorzag hij vervelende complicaties en be
sloot hij afstand te doen van zijn rechten en de afwikke
ling der zaken in handen te geven van de plaatselijke
rechterlijke macht, d.w.z. Schout en Schepenen van Graft.
Een verstandig besluit, zou later blijken!
Om te beginnen moest vader Van Wesel een officiële verkla
ring afgeven van zijn weigering. De secretaris maakte daar
toe een akte van repudiatie op. Het prachtig handschrift
valt hierbij te bewonderen.
De akte was volstrekt waterdicht; men liet de erfgenaam
uitdrukkelijk verklaren:
1. dat hij de erfenis repudieert (afwijst),
2. dat hij alzo de nalatenschap met de voet stoot,
3. dat hij er niets van wil reserveren voor zichzelf,
4. dat hij dus part noch deel wil hebben in de boedel,
5. dat hij de bereddering overdraagt aan schout en schepe
nen van Graft,
6. dat dit alles geschiedt ten behoeve van degenen die
rechtmatige eisen kunnen aantonen.
De akte passeerde op het raadhuis op 15 april 1773.
Jacob van Wesel plaatste zijn handtekening en secretaris
Braak zorgde voor registratie op gezegeld papier.
Hij zou er nog heel wat werk van krijgen.