Vc e^Crtu \>aij rfatlcor Vay (S)e*el
15
Het buurtschap Noordeinde was gedurende ruim 170 jaar,
van 1630 tot 1804, een wijkplaats voor de katholieken
uit de omgeving, die daar een z.g. schuilkerk hadden
ingericht. Hoewel na 1581 de vrije uitoefening van hun
godsdienst feitelijk verboden was, werd oogluikend veel
toegelaten. In genoemde periode zijn hier achtereenvol
gens 16 priesters werkzaam geweest. Hun namen zijn be
kend vanuit het archief van het kapittel van het bisdom
Haarlem.
Johannes Adrianus van Wesel was een van deze 16. Deze
werkte hier twee jaar als herder voor zijn schapen, een
voudige lieden: hekelaars en wevers, baanders en boeren
arbeiders.
Pastoor Van Wesel was geboren in Rotterdam en studeerde
theologie in Keulen; binnen de grenzen van de Republiek
was geen mogelijkheid voor priesteropleiding.
In 1765 werd hij assistent in de Amsterdamse schuilkerk
"De Pool", een huis aan de "Buitenkant" (thans Prins Hen
drikkade), dat gekocht was van ene Ambrosius Pool en in
wendig ingericht als kerk. Tot pastoor te Noordeinde werd
hij benoemd in februari 1771.
Over zijn pastoraat is verder vrijwel niets bekend. Zijn
handschrift vinden we in de administratie van doop, huwe
lijk en overlijden. Voordat hij in het doopboek zijn eer
ste doopje inschreef noteerde hij:
"ANNO 1771
Onder mij, Adrianus van Wesel, pastoor van Graft,
Noordeynt enz. zijn de hiernavolgenden gedoopt."
Er volgen 53 doopsels door hem toegediend. Een telling
per geboorteplaats der dopelingen geeft een idee van de
spreiding van het katholieke volksdeel over het ambts
gebied van de pastoor:
Graft
17
Groot Schermer
6
Noordeynt
6
Driehuizen
1
N.E.Meer
1
ZuytSchermer
1
Graftdijk
1
RijP
17
Starnmeer
1
de Volger
1
Spijkerboor
1