A ntjen kreeg van liaare Moeder een groot (luk
O
süsjsssssisssssssüsüsiscgrs::»
JAN KM KAATJE N,
K A A T J I N.
6 Broer I blijf bij mij.
JAN.
En dat nul
K A A T JEN.
Ja, dan geef ik mijn pop aan n.
JAN.
Neen Zualief, hoor de klok rctdl (laan,
't II tijd, ik moet naar fchool toe gaan.
K hA-
lC A AT J IN.
Wat eult gij in dat fgjiooi toch maaken I
Ja n.
Daar leer ik zulke fchoonen zaaken I
Die ieder kind verliandig maaken i
Daar word men een braaf, deugdzaam kind.
KAATJEN.
'k Wil mc3 —gaan wi),— gezwind, gezwind!
SiSïKSiSiSISSliSSiSSiJSïKSïSi
HET
medelijdend meisjen.
koekomdat zij zo wel liad opgepast
blijde met dit gel'chenk, huppelde zij builende
deurhaarc moeder had bevolen dat zij allei
niet in eens moestopeetenmaart'huis komen
de, haar de helft moest laaten zien, of dat
zij anders nooit iels weêr zou krijgen.
i\iet lang had zij buiten de deur gehuppeld
en gefpeeld, of zij vond een arm buurkind bit
ter van den honger IchreiduAntjen fchrei-
de ook, van medelijden; ja al kiijg ik
nooit geen koek mejrdacht zij, en, vol
aandoening, gaf zij liet geheele Huk koek aan
het arme kind, dat 'er greetig iuhapte en zijn"
honger 'ct mede (lilde.
AS Te
Deze illustratie kon door plaatsgebrek niet meer worden opgenomen in de vo
rige "Chronyke"Ze hoort bij het artikel "Het Nut van t Algemeen De
Rijp (1789-1793) van Diederik Aten. Het is de afbeelding van 2 pagina s uit
Het schoolboekje "Vaderlandsche Deugden", van M.Nieuwenhuyzen uit 17oo.
oot)3os:so.i-ti z
N (70 iI'CO i fü(D
"N
tN