6
verhoudingsgewijs tot de grootste van de streek, zoals uit
het volgende staatje blijkt:
ledental van een aantal nutsdepartementen 1790 (8)
Alkmaar 16 leden Zaandam 34 leden
Purmerend 18 leden Wormerveer 39 leden
De Rijp 22 leden Waterland 46 leden
Zijn grootste omvang bereikt het Rijper departement in decem
ber 1791 met 29 leden. De aan het lidmaatschap verbonden
kosten bedroegen 4 gulden en 3 stuivers per jaar. De jaar
lijkse inkomsten van t Nut in De Rijp slingerden zo rond de
honderd gulden (9).
De activiteiten
Het departement hield zich vooral bezig met het dorpsonder-
wijs. Een probleem bij het invoeren van de door het Nut uitge
geven schoolboekjes was dat de winstmarge geringer was dan
die op gangbare werkjes. Zo berichtte Hartman aan Nieuwen-
huyzen dat de maatschappij de schoolboekjes zodanig in prijs
moest zien te verlagen dat de schoolmeesters er dezelfde
winst op konden maken als bij de traditionele leerboeken. De
situatie was namelijk dat de ouders de leermiddelen bij de
onderwijzers kochten, die op deze manier een aanvulling op
hun meestal karige inkomen hadden(lO).
Aan het einde van 1791 deed Hartman uitgebreid verslag van
wat het departement sinds de oprichting had ondernomen.
Van het begin had men aan de minder welgestelden werkjes
van de Maatschappij ter lezing aangeboden. Enige leden poog
den in hun vrije tijd een jongen van zeer arme ouders, die le
zen noch schrijven kon, deze kunsten bij te brengen "...met
dat gelukkige gevolg dat hij reeds spellen en lezen en schoon
begon te schrijven, tot verwondering van allen", zo meldde
Hartman aan Nieuwenhuyzen. Schoolmeester Slot had men op
kosten van het departement lid gemaakt. Ook werden prijsjes
uitgedeeld aan de leerlingen van de dorpsschool die het bes
te vorderden. Tenslotte zijn er aanwijzingen dat men bij de"ge-
mene man" op huisbezoek ging om hem in, wat men noemde, vro
lijke onderwijzende trant de vele plichten bij te brengen,
verbonden aan een goed godsdienstig, burgerlijk en huishoude
lijk leven(10).
De opheffing
Het zal Hartman pijn hebben gedaan dat hij in mei 1793 in
een brief aan secretaris Nieuwenhuyzen moest mededelen
"...Ons departement (is) gedissolveerden dus dient deze