.zo zag het er uit.
De bakker die stroopbrood maakte, was Teeuwis van der Schaaf
in Oost-Graftdijk. Een vrijgezel, die na enkele jaren zijn
bakkerij verkocht aan bakker Jonker.
Stroopbrood was een zgn. plaatbrood. Het werd dus niet
in de bekende lengwerpig pannen gebakken. Het had dan ook
een heel andere vorm. Die kon wel langwerpig zijn, of
vierkant. Het brood kon namelijk in de gewenste vorm en
afmeting worden gebroken. Een gevolg van de manier van be
reiding. Het deeg werd gevormd in bolletjes die stijf tegen
elkaar op de grote vierkante plaat werden gezet om te rijzen.
In het deeg was - uiteraard - stroop verwerkt, waaraan
het brood zijn ietwat vuilgele kleur ontleende en zijn zoete
smaak
Het rijsproces maakte dat alle deegbolletjes omhoog kwamen.
Opzij kon niet, doordat daar de andere bolletjes in de weg
stonden. De bovenkant van het aldus gebakken stroopbrood
bestond daardoor tenslotte uit een zachte, lichtbruine
korst van kleine welvingen, waarin de oorspronkelijke bol
letjes herkenbaar waren.
Zoals gezegd: ik heb één of tweemaal zulk stroopbrood gege
ten. Daarna heb ik het nooit meer gezien. Bakkers en bak
kersknechten die ik er naar vroeg, gaven me een zelfde
antwoord als Juust Schipper. Totdat ik een paar maanden ge
leden nadere uitleg kreeg van een neef die by een bakker had
gewerkt, die in zijn (Zaanse) bakkerij ooit ook wel stroop
brood bakte. Maar ook neef wist niet meer bij welke gelegen
heden dat gebeurde. Iemand onder de lezers misschien, die
er meer van weet?
Cor Booy