24 visserij begon al in de eerste helft van de 17e eeuw. Oorza ken waren het verdwijnen van grote meren door de droogmakerij en en de verdere verzilting van de Zuiderzee. De visstand werd daardoor zo aangetast dat sommige soorten geheel ver dwenen (bijv. de Kamper steur) en dat de handel in de ove rige soorten onbetekenend werd of geheel ophield (bijv. de belangrijke Zaanse palinghandel) De verdere verzilting van de Zuiderzee bracht wel uitbrei ding van andere, in het zoutwatergedeelte reeds bestaande visserij en ook die van nieuwe soorten (ansjovis.Volendam, Durgerdam en Marken kwamen in de 18e eeuw tot redelijke bloei Met het verval van de zoetwatervisserij en haringvisserij ver dwenen enkele van de oudste pijlers, waarop de economie van het Noorderkwartier rustte. Samen met de zeevaart (oorspronkelijk niet van elkaar te scheiden) had de visserij enige eeuwen een bestaan geboden aan de voor de agrarische sector overbodige beroepsbevol king. Doordat geen nieuwe grote bronnen van bestaan werden gevonden, moest met. het teloor gaan van de scheepvaart en de visserij ook de bevolkingsomvang zich eerst langzaam, maar allengs sneller aanpassen aan de overblijvende middelen van bestaan. Zo had De Rijp, dat in 1622 2366 inwoners telde, in 1742 nog slechts 1568 inwoners. In de periode 1731-1795 werden 60 huizen afgebroken en slechts 2 nieuwe gebouwd. Het is niet duidelijk of ook de walvisvaart in bovengeschetst algemeen proces is in te passen. Zeker is wel dat dit bedrijf een eigen ontwikkeling, met een geheel andere periodisering heeft gehad. De grootste vangsten vielen in enkele perioden van de 17e eeuw. Het grootste aan tal schepen werd ca.1720 ingezet. De hoogste geldswaarde hadden de vangsten ca. 1740. In De Rijp waren in de periode 1700-1769 eenenveertig rederij tjes gevestigd, die tesamen 760 walvisvaarten hebben uitgereed (698 tochten naar Groenland en 62 naar Straat Davis) Sommige rederijen hadden slechts een kort bestaan: als de vangsten tegenvielen, werden sommige rederijen al na één of twee jaar opgeheven. Omdat er op de walvisvaardersvloot veel buitenlanders voeren was dit bedrijf voor de werkgelegenheid ter plaatse van min der grote betekenis dan de andere vormen van visserij.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1990 | | pagina 26