MERCKWAERDIGHEDEN
5
Deze keer wil ik uw aandacht vestigen op een paar merk
waardigheden die niet meteen opvallen, maar toch waard
zijn om te vertellen.
Ik heb mij nog al eens afgevraagd, hoe het toch komt dat
cr zoveel verschillende maatvoering is in de oude houten
huizen van De Rijp en omgeving. Dan is er één ding dat
opvalt: de verschillen in afstand tussen de opstaande juk
ken waaruit het skelet van deze huizen is opgebouwd.
Soms tref je in één huis wel vier of vijf verschillende af
standen aan. Van de maat 120 tot wel 180 cm en allerlei
maten daartussenin.
Dit heeft te maken met de lengte van de voorradige plan
ken. Het was "zonde", daar stukken af te zagen. Ook in
de breedte liet men vaak het bredere worteleind ook
breed, zodat er taps toelopende planken voorkomen.
Alsof dat nog niet genoeg was, schaafde men in beide
zijden ervan een groef, waar dan een losse lat - "veer"
genaamd - werd ingelaten. Dit bespaarde niet alleen hout,
maar de zolder werd ook meteen meer tochtvrij en stof-
dicht.
Over besparen gesproken. Ik wijs mensen wel eens op
een zeer merkwaardige overbouw, zoals die in Oxford in
Engeland en in Colmar in Frankrijk zo mooi is te zien
aan middeleeuwse huizen. Bij ons in De Rijp is zo' n
overbouw te zien als men omhoog kijkt in de steeg tussen
de dierenwinkel van Van Es en de winkel van de firma
Van Straaten, in de Rechtestraat. Hier is een majestu
euze overbouw te zien met zware balken. Het heeft wel
iets van de "spiegel" van een Oostinjevaarder.
Het is een prachtige manier om in het bovenhuis ruimte
te creëren en toch de (voormalige) brandsteeg te laten
volgens de voorschriften die destijds golden.
Dan nog iets op het gebied van de bouwwijze in De Rijp.
Houten huizen en dan vooral een mooie houten gevel zijn
de trots van de bewoners. Dit is niet altijd zo geweest.
Het was meestal dé manier om licht en goedkoop te bou
wen. De grondsoort en de wijze van funderen waren oor
zaak dat er niet met steen kon worden gewerkt, vanwege
de zwaarte, maar ook doordat stenen erg duur waren.
Die houten voor- of kopgevels, met stenen onderbouw
sinds de brandvoorschriften na 1654, konden eeuwen stand