10
"HaJ "zei Platte Tijs, "daar wachtte ik op". Hij trok een
pistool onder zijn wambuis vandaan en zei: "Nu is het mijn
beurt. Je geld of je leven.'
Schinderhannes schrok en riep: "Als dit niet de duivel is,
moet het wel Platte Tijs zijn.'
Meer vermeldt de geschiedenis niet. Misschien zijn ze
samen naar Maatje in De Krom gegaan om bij een borrel
vriendschap te sluiten.
Bron: "Hollandsch Sagenboek", J. R. W. Sinnighe,
s Gravenhage, 1943, pp 310-311.
In "Den Echo des Weerelds" (1726) van Jacob Campo
Weyermans komt een beruchte vagebond en struikrover
voor, die Platte Tijs werd genoemd en voornamelijk in
Noord-Holland opereerde.
Op de binnenplaats van het stadhuis in Hoorn lag jaren
lang een stenen kop die vroeger als uithangteken voor de
gevangenis had gediend. Volgens de overlevering was dit
de kop van Platte Tijs, die geprobeerd had boven de deur
van de in 1818 gesloopte Gevangenpoort op het Oost een
gat te hakken om uit te breken. Op het laatste ogenblik
werd hij gegrepen. Hij eindigde zijn leven aan de galg.
Evenals Platte Tijs bestal de Achtkante Boer de rijken
en verdeelde hij de buit onder de armen. Hij was vooral
berucht in de grote steden in het westen van het land,
maar ook in Overijssel deden sterke verhalen over hem
de ronde.
Toen de politie hem in Amsterdam een keer op de hielen
zat, sprong hij over de Goudsbloemgracht met een vrouw
onder zijn arm.
In de ballade "Een nieuw lied van de Agtkante Boer" wordt
verteld dat hij in Rotterdam, waar hij bij zijn liefje over
nachtte, bijna was gegrepen maar ontkwam door uit het
raam te springen, en tenslotte in Utrecht in het cachot
belandde. Blijkens het LXIII Capittel van de Historiën
ofte practijke der dieven (Utrecht 1688) is hij in Rotter
dam opgehangen.
Schinderhannes, wiens naam vooral in de Drentse, Gel
derse en Limburgse overlevering voortleeft, werd in
1803 in Mainz terechtgesteld.