16
ontsnapt aan de grote brand die op 6 januari in De Rijp
woedde. In de latere herdrukken van "Een Kleyn Cronykje"
door Jan Az. Leeghwater is een "Beschryving van den
Grooten Brand in de Ryp" opgenomen, geschreven door
Heyndrik Albertsz. Daarin lezen we het volgende:
3. 35) e IBfnt toag 300 Ijtftig bat bp be tyanbetiöe bcm&en b?eef tot obct
be filng-bpft in be Beemfter albwar 3P ontftahen Ijct bah ban een fcboone
J^of-fteöc bie ooh aan holen getaahte. <Cen toepnig benoojDen ooh aan be
booBfpbe tlng-bpft lept een buurt tjuföat ban alletbanbc flag ban bolh
mecfi tupöen ban hlepn bermogen genaamt be Klaaterbuurt. <©e3e toa»
een ooh beclagrtg aan bftongcluh; toantbc3elbebonhen/ ober ben 55phblie»
genbe ontflohen een groote refl ban beje tooningen en lepbcu 5e in be ag. ©<t
toag boo?toaat toel een flag in betoonbe; toantOejelleben/ atm3ijnbe/ toict-
ben nog armer/ booj bfen allcp toat sp Ijabben benblcte gcoflFett toag/ en?p
op ben halen 3£pft moeflen be blugt nemen/ ten beflen bat 3P honben.
(In hoeverre de hofstede verwoest was is niet duidelijk;
zeker is dat de gevolgen van de ramp zijn hersteld,)
Met Maria, dochter van Joan Sweers en gehuwd met Ja-
cob van Foreest, begint een periode van meer dan ander
halve eeuw, waarin de Hoornse familie Van Foreest de
buitenplaats in bezit had. Na Jacob, die in 1673 naar
"Overrijp" kwam, volgden nog drie-generaties van dit ge
slacht.
Nanning van Foreest, Heer van Petten en Nolmerban,
burgemeester der stede Hoorn en hoofdingeland van de
Beemster werd in 1721 de nieuwe eigenaar. Hij was toen
39 jaar oud en weduwnaar van Debora Compostel uit Enk
huizen. In 1728 hertrouwde Nanning met Jacoba de Vries,
uit welk huwelijk 5 dochters en 3 zonen werden geboren.
Hij liet zijn buitenplaats uitbreiden met een nieuw speel
huis. Denkelijk wordt hiermee een kolf- of kegelbaan be
doeld.
Op 15 augustus 1745 overleed het heerschap op zijn bui
tenplaats in de Beemster. De akte van boedelscheiding
van zijn nalatenschap geeft inzicht in de omvang van zijn
bezittingen en van de grootte van het huis, waarin alles
een plaats moest hebben. Zo waren er, om maar iets te
noemen, niet minder dan 66 stoelen, 21 lampetkannen,
87 schilderijen.
Ieder van de acht kinderen ontving een evenredig deel van
huisraad, porcelein, beddegoed, koper- en tinwerk.
Hofstede en land kwamen in 1753 op naam van de oudste