De Rijp-"n zorg waard
2
Zaterdag 17 juni jl. werd in het Rijper Museum
de succesvolle tentoonstelling geopend van oude
dorpsgezichten.getekend en geschilderd door o. a.
Willem en Arie Spaarman. De heer H. J. Zantkuyl,
eertijds hoofd van Monumentenzorg Amster
dam en thans nog docent aan de T. H. te Delft,
hield daarbij een inleiding onder de titel
In een uurtje rondwandelen zie je pas hoe bijzonder De
Rijp is. Wat mij direct opviel was de kleur, die donker
groene kleur die we in Amsterdam het "grachtengroen"
noemen. Deze kleur kwam pas laat in de mode en wel na
1840. In grote steden is het niet meer weg te denken uit
het stadsbeeld. Helaas is het ook een restauratiekleur ge
worden. Zoiets van: als het oud moet wezen, dan moet 1 t
vooral ook donker zijn.
Niets is minder waar. Het is bijzonder treffend dat in het
museum nu aquarellen te zien zijn uit de vorige eeuw. Ik
zie daarop nauwelijks die groene kleur, wat ik ook niet
verwacht zou hebben in een omgeving met veel houtbouw.
De oorspronkelijke kleuren van houtbouw zijn wisselend,
van lichtgrijs (op zandsteen gelijkend) naar rood, oker en
pas veel later naar lichtgroen, het zogenaamd Bremer-
groen.
Deze lichte groene kleur is, hoewel wat verbasterd, in de
omgeving nog wel terug te vinden. Ik zou U willen vragen
goed onderzoek te doen op oud origineel hout, voor u be
sluit tot schilderen.
Gevels
Wat opvalt is het te lood stellen van de houten gevels.
Een houten gevel, zeker het voorschot of gevelschot, be
hoort sterk "op vlucht" te staan. Dat is functioneel voor
een gevelschot met rechtop staande delen, in verband met
regendoorslag. Maar het was ook een optische eis voor
de straatwand: het "oogde" meer.
Op het oog is het metselwerk oud. Er is vaak gewerkt met
oude steen. Maar, het lijkt niet op een oude muur of ge-
vel. De steen is namelijk niet gelijk van kleur.
Het belangrijkste aspect van een oude bakstenen gevel is
niet de baksteen, maar de baksteenkleur. De oude archi-
tectuur uitte zich in kleurvlakken en niet in een verzame-
ling losse stenen.