18
ren, hadden daardoor een gemakkelijke toegang tot de
fabriek, mede doordat twee brede en hoge deuren respec
tievelijk de in- en uitgang vormden voor hun bakwagens
of anders gerij.
Voorschrift was overigens wel dat de paarden buiten moes
ten worden uitgespannen. Daartoe was een royale paar-
denbalie terzijde van het fabrieksplein geplaatst. De wa
gens moesten met mankracht naar binnen en buiten wor
den gereden.
Overigens kwamen niet alle boeren met paard en wagen
hun melkproduktie afleveren. Er waren er ook die de
melkbussen per hondewagen aanvoerden. Zo kon het ge
beuren er in het bewuste morgenuur ook nog wel eens n
hondengevecht uitbrak. "Onze hond en die van 'Vim Scher-
merhorn hadden het nogal eens met elkaar aan de stok,
herinnert C. P. Jongens zich.
Zijn grootvader, de reeds genoemde Pieter Groot, was
de eerste voorzitter, of eigenlijk directeur, van de coöpe
ratie. De eveneens al genoemde Wijb Schermerhorn was
zijn opvolger in die functie. Wie de eerste secretaris
was, is niet met zekerheid bekend. De functie is vele ja
ren, tot de opheffing toe, bekleed door Pieter Rol Cz.
BONTE STOET
Uit mijn kinderjaren - ik was 7 jaar toen de tabriek werd
opgeheven - herinner ik me bonte stoet van buren en an
dere melkaanvoepders: Floris Koelemey, altijd zelf op
het kret van zijn bakwagen, met een korte kromme pijp
in zijn mond. Pieterbuur (de Pieter Rol die later zelf
boer was op de boerderij in Noordeinde waar nu Jan
Blaauw resideert) die in zijn kwaliteit van werkman bij
Rein Jongens diens bakwagen zélf trok en stuurde, ter
wijl Reinbuur er achter liep te duwen. Wim Schermerhorn
die, zoals reeds opgemerkt, zijn hond het kleine wagentje
met de melkbussen liet trekken en er zelf naast liep. Aris
Poppen, die altijd zijn ene voet-met-klomp-eraan op het
achterwerk van zijn "Zwart" liet meedeinen. Rotteveel,
met zijn mooi donkergroen gelakte bakwagen en het paard
ervoor dat altijd zo driftig van het fabrieksplein weer de
weg opdraafde alsof het haast had om thuis te komen, als
de melk was afgeleverd. UITBETALING
En dan waren er de avonden, waarop ik mijn buren, de
meesten met een sigaar in het hoofd en het opknappers-
pak aan, Ceres-waarts zag wandelen, meestal in kleine