r Herinneringen n n IN) Ln c ss 00 3 p> l_J U u cd rr £3 £3 CP £3 1 CL CD re CD de 0 IN 0» or O p OQ i1 CL M* of ome 00 CL 0 hf 3 3 et CD CL i1 P> £3 cr - O CD 3 CD 00 £3 p 1 3 1 r tr 3 o p m o S" o G> M- 3 rf (JQ P> £3 QTQ ,En a/s »ac/i/ donkere node Oner het luidruchtig dorpje heeft gespreid, Een simpel lichtje ergens staal te flakkeren. Dan is de Wereld stil en wijd". 1 Lota. O! Kerksteeg, Lieflandsbuurt en Vlaanderen, Keizelbuurt, Xieuwland en ook de Ven, Zo dwalend, op de oud-vertrouwde paden, Waarvan ik ieder hoekje grondig ken, Schouw ik weer in tijden lang vergeten, En hoor ik weer, als een verre groet, De echo van de vele klepperende klompen, De uittocht van een wonderlijke stoet. Hallo! Gij Zwervers en Leurders. Sta op! Verlaat je schamele legerstee, Zes uren, heit de klok geslagen, Vooruit, en neem je lariemanden mee. Ontvlucht je steeg en kleine buurtjes, Een vliegende kraai vindt altijd wat, Van alles kan je in de Polder vinden. Oud-roest en lompen, of 'n dooie kat. De dag is jong, zwerm uit naar alle hoeken, Weest kreupel, blind, doofstom of krank, Van Jan Boon krijg je wel gort en turven. Zorg zelf dat er brood komt op de plank. De Beemster, Schermer, Eilandspolder, Alles is voor jullie jachtterrein, En loopt het met de handel tegen. Neem net niet te nauw, met mijn en dijn. Het is zo goed, niets kan jullui deren. Een zomerzon, een blauwe lucht. En boven jullui ruige hoofden. De wiekslag van een vogelvlucht. En zo gaande langs de polderwegen, Cf rustend aan de berm der dijk. Is dat onrustig, haveloze volkje, Zo ellendig arm, en toch zo rijk. Als straks de dagen zienderogen korten. Is het gedaan met zwerven hier en daar, Dan staat het Werkhuis voor hen open. En jong en oud klit bij elkaar. Je leest er erwten, plakt papieren zakjes, Maakt vuurmaker en zwavelstok. Of je staat je longen te verknoeien In dat vermaledijde Hekelhok. AiWerkhuis! Tempel van Bedeling, Ik zoek, en zoek, een woord van hoon, 'n Kwartje per dag, maar zonder bikken. Was toen het zuurverdiende loon, Ach ja, op christelijke hoogtijdagen, Een maatje gort en turven er bij. En dan gezamelijk Jan Boon te loven. Met roggemik met spek, of gortebrij. Uit is 't Spel. de figuranten gaan naar binm 'n Moment hebben ze in 't felle licht gestaai., Terug naar de schemer van 't Verleden, Met dit simpele beeld kunnen wij volstaan, 't Was slechts een greep uit vroeger dagen. Een heel klein brokje meusenstrijd. Voorbij Ach nee! Onder andere vormen, De strijd gaat door, die is van alle tijd. Maar als in 't lied der wisselende winden, De stem dei Lente aarzelend klinkt. Als aan de hoge, blauwe hemelkoepel, Een leen wrik haav overwiuningshymne zingt Dan wijkt uit die benarde mensenharten, De pijniging van ziekte, leed en druk, Misschien zal straks het onverwachte komen Dat kleine, kleine vleugje van Geluk. O r pi 0 £3 CD vr CL M» t a p pj p CD QTQ 3 M- 3" t— Cf CD c-1" v 3 0 O CD p> QTQ CD pi f> p p CL et- t-i O t—1 CD 3 CD CD 3 vO i— CD pi £3 JÖ t_i. T3 n> M- i-i h—1 CD o 3 O p l-t £3 pi CL £3 i-i O 01 H 0 i1 -J

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1989 | | pagina 13