afslag, waarbij men bij een door de veilingmeester genoem
de prijs "mijn" moet roepen, fungeert bovengenoemd bedrag
als bodemprijs.
Op de 26e berichtte de commissie dat zij er in was geslaagd
"bij mijninge" de ambachtsheerlijkheid te kopen voor
16. 000 gulden. De totale kosten beliepen uiteindelijk ruim
18. 000 gulden, aangezien er over de koopsom nog allerlei
belastingen moesten worden voldaan.
Het dorpsbestuur stelde na de aankoop dorpssecretaris
Cornelis Bek (1697-1779) tot "sterfman" aan. Ook dit was
een overblijfsel van oude, feodale verhoudingen. Het was
gebruikelijk dat, wanneer een leenman kwam te overlijden
en het leengoed bijvoorbeeld aan zijn zoon werd gegeven,
een bedrag aan de leenheer werd betaald. Een instelling
zoals een dorpsbestuur kan uiteraard niet sterven. Daarom
werd een "sterfman" aangesteld, bij wiens dood aan de
heer, in dit geval de Staten, moest worden betaald.
Nbg geen verandering.
Bezien we de koopsom in verhouding tot de jaarlijkse op
brengsten van de ambachtsheerlijkheid, dan is het een gi
gantische rpijs. De vrees dat een vreemde een vinger in
de pap zou krijgen, moet erg groot zijn geweest. Wel kreeg
het dorpsbestuur op het vlak van de aanstelling van beamb
ten en het opvullen van opengevallen plaatsen in het eigen
midden een ongekende autonomie.
Het grootst waren de veranderingen voor de schout. Hij
was eerst in hoge mate afhankelijk geweest van het lokale
bestuur. Voortaan raakte hij er vrijwel geheel aan onder
worpen. Het dorpsbestuur stelde hem aan, kon hem ont
slaan en hij moest er het ambtsgeld aan betalen.
Vooralsnog had men hiervan maar weinig profijt. De koop-
voorwaarden bepaalden namelijk dat de zittende schout in
dienst moest blijven en deze bleef dan ook tot zijn dood, in
1771, in functie. Opgemerkt dient dat andere ambachts
heerlijkheden, zoals die van Graft, bedragen in gelijke or
de van grootte opbrachten. T.
r Kmd van de rekening
Schepenen en vroedschappen moesten gedeeltelijk nog de
middelen zien te verwerven om de aankoop te bekostigen.
Men besloot ter waarde van 8. 000 gulden lijf- en losrenten
uit te schrijven ten laste van het dorp. Dies werden biljet-