17
wat vooruit zou komen, maar alles gaat op aan haar klee
ding. Aan schoenen vooral kan zij vreeslijk veel aan door
dat haar voeten vergroeid zijn. Bij de minste terechtwij
zing zegt zij ook: "Och, als U me niet hebben wilt, ga ik
naar De Rijp terug, daar moeten ze me helpen".
Hij raadt dan de heren regenten aan, Maartje onder ogen
te brengen "dat zij in dit laatste dwaalt".
Blijkbaar is dat gebeurd, want op 4 december 1887 schrijft
Maartje, op briefpapier van haar werkgever A. Hoogen
raad te Scheveningen:
Regenten
Ik dank u vriendelijk voor de vijftien gulden die u voor mij
aan Mevrouw heeft toegezonden. Ik hoop dat deze vijftien
gulden een voorbeeld voor mij moge zijn van beter oppas
singen. Meneer u heeft me laatst geschreven dat ik mijn
goed liet verwaarlooze. Maar ik onderhoud het toch zoo
goed mogelijk als ik het kan doen. Als het uit de wasch
komt kijkt ik het goed na of er ook wat stuk is. Wat stuk
is leg ik opzij en 1 t andere berg ik in mijn koffer. Dan naai
ik wat ik er van naaien kan. Want ik kan noch lang niet al
les naaien. Wat ik niet kan naaien leg ik natuurlijk weg.
Nu aan Mevrouw durf ik het niet te vragen of zij mij eens
helpe wilde want zij heeft ook haar hande vol.
Nu weet ik niet meer t schrijven. Ik ben u nogmaals dank
baar voor de vijftien. Zyt u nu gegroet van mij die zich
noemt
M Bos
Ondertussen was er op 5 november al een schriftelijke
bevestiging aan de regenten gezonden door mevrouw
Hoogenraad, dat het lijstje van de heer Scheltema geheel
op waarheid berustte. Tegelijkertijd maakte mevrouw
Hoogenraad-Varkevisser er melding van dat behalve de
extra kleding die zij inmiddels al voor Maartje had ge
kocht, het meisje al vier paar schoenen had versleten,
doordat ze slechts vier weken met zo' n nieuw paar deed.
"Worden zij dan gebragt bij den schoenmaker, dan ver
klaart deze meestal, dat dezelve, het maakloon dat er
aan verdiend moet worden niet meer waard zijn, hare
voeten zijn scheef vergroeid, zoodat zij in plaats van op
de zooien op het bovenleer loopt, daaraan is natuurlijk
niets te doen maar daar gaat ook tevens veel geld heen.
Mevrouw Hoogenraad meldt verder dat het sinds de brief
van de regenten aan Maartje wel beter gaat wat haar bru
taliteit betreft, zodat ze heeft besloten haar tenminste tot