s
n
MAARTJE BOS 'N WEESKIND UIT DE RIJP MET
VREEMDE HARTSTOCHT EN ZWEETVOETEN...
I
TE KOOP
20 I»;ilclcoii
J. TEN WOLDE DE RIJP
15
P-,
O
(1) c
00.3
C <D
(Ti O
Si 5
p öjo
5 O
s
o ij
*-> 3
tn o
u -C
<D
O
<D
öo
c
»-< <D
X!
00
d
*3 <t!
rt «I
/I #r^
O x3
-O
<U
x)
ÖO
c S
CO <L) (1)
nj SI
<u
flj
S -
S
<0
«s
O
O
u
00 <0
O c
öoti
'H
o
O
0) to
O
!h
X
JH
0)
0)
0) rti 2
X (rt -C
o a-*
CO O o
U 00 0
<U U c
N (0
J_1 kvJ
T3
ÖJO
<D
O
u
co
<D
O
4->
0
O
X
u
c
O
c!
o
(0
O.
S ft!
2
O
x <0
ft!
x
oj
<1) rQ
Is X
SchotscJn' Muizen
ntroenboonen
ook geschikt voor de zaai
40 GENT PER KILO
G. DUBBELD DE RIJP
TE KOOP OF TE HÜUR
IJiiis mei shilling
en ongeveer
-> morgen Land,
tevens met gelegenheid 0111
2J/« morgen land en een parkdijk
er bij te huren.
IT>
ro
c Z
d
3 ÖJO
0 3
U
k 00
o öo
O. n!
- "2
tó s
.H os
3 si
Het lijkt een beetje een verhaal met een glimlach en een
traan, de geschiedenis van Maartje Bos, een meisje uit't
Geméene Wees- en Armenhuis van De Rijp. Maar eigen
lijk is het veel meer de geschiedenis van hoe weesmees
ters en voogden zich inspanden om dit Rijper weeskind
een goede kans te geven, naar de inzichten en gebruiken
van hun tijd.
Het begint met een brief van de heer M. W. Scheltema, te
huize Zandbergen bij Amersfoort, een bestuurder van de
"Maatschappij tot opvoeding van Weezen in het Huisgezin",
dd. 7 november 1886. Hij schrijft aan de heer J. Visser
te De Rijp (waarschijnlijk de weesvader in het weeshuis):
Tijd nodig
"Waarde Heer, Ik zend U hierbij het afschrift ener aan
vrage, bij mij ingekomen. - Ik heb daarop geantwoord dat
ik een meisje op t oog heb die wellicht in de termen zou
vallen - maar dat ik nog zou moeten leeren kennen om
haar met een gerust geweten te kunnen aanbevelen - en
dat ik daarvoor eenigen tijd zou behoeven". De heer
Scheltema deelt evenwel vertrouwelijk mee dat hij die
tijd ook nodig heeft om zich omtrent de aanvraagster op
de hoogte te stellen, want "soms leert de ervaring dat
beide partijen zich zeiven veel te hoog schatten en blind
zijn voor eigen onvolkomenheden en gebreken".
Een week later kan de heer Scheltema de heer Visser be
richten: