POEPEN GINGEN NAAR DE POEPENKROEG 12 De trek van de hooiers en maaiers naar Holland, heeft tot aan de tweede wereldoorlog stand gehouden. Zij het dat de gastarbeiders van toen niet meer uit Westfalen kwamen, maar uit Drenthe, Overijssel en Gelderland. Ook zij wer den "poepen" genoemd, ofschoon ze het niet waren. De echte "poepen" waren de Westfalers. Het is niet onwaar schijnlijk dat de benaming "poepen" een verbastering was van het Duitse "Buben". Zo konden de "Lappenbuben" textielverkopers uit Westfalen) tot "lappiespoepen" wor den. De maaiers en hooiers die later "poepen" werden genoemd, in deze eeuw, waren eigenlijk Drenthen. De Gelderse gastarbeiders in de hooitijd waren de zgn. "Hooglanders", is me ooit eens door één van hen uitgelegd. Een Drenthse maaier heeft me eens verteld hoe hij als jongen met een oudere broer per Zwolse boot naar Am sterdam overstak, tegelijk met tientallen anderen, per tram of boot naar Purmerend reisde en daar, op zondag, op de "poepenmarkt" (de Kaasmarkt) kwam te staan om er te worden gemonsterd door boeren uit de omtrek. "Ik kreeg het gevoel of ik op een slavenmarkt stond", vertel de hij. "We stonden doodstil en die boeren liepen achter elkaar langs ons, bekeken ons zwijgend van top tot teen, of we er wel sterk genoeg uitzagen en sommigen knepen even in je arm of je wel gespierd genoeg was". De man kwam, als jonge maaier, terecht in de Beemster, waar hij vele jaren nadien steeds terugkeerde in het maai- seizoen. Nu eens bij de ene, dan weer bij een andere boer. Hij deed, als protestant, de ervaring op dat hij het liefst bij katholieke boeren (in de Beemster) werkte. "Dan aten we mee aan tafel en we hadden lakens in ons bed. Bij de protestante boeren waar ik heb gewerkt in de Beemster aten we aan de "poepentafel" in stal of op de dars en we sliepen op zolder in een bed van strobalen, onder een paardedeken". Deze man uit Drenthe vertelde me ook: "Wij gingen niet uit armoede naar Holland om er te maaien en te hooien. We deden het wel om wat extra's te verdienen, maar in een tijd dat er bij ons tijdelijk geen werk was. De rogge en de boekweit waren dan nog niet klaar. Zodra het brief-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1989 | | pagina 14