DE INHOUD VAN EEN REISKOFFER ANNO 1770 5 vertaling voor het eerst was uitgegeven, maar - gezien de genoemde speciale vermelding - nog lang niet algemeen in de huisgezinnen. Toch heeft ze het gewonnen, in Graft zowel als elders in het land, omdat ze duidelijk en herkenbaar voor gewone mensen in gewone dorpen bestemd was, aldus prof. Van Deursen en hij vervolgt: "Soms kan ons dat nog opvallen in die Statenvertaling, met name in de kanttekeningen, dat ze ons verplaatsen in het Nederlandse wereldje van de 17e eeuw. Zo is denk ik, typisch Noordnederlands de vertaling van Jozua 2:7 "die mannen nu joegen hen na op de weg der Jordaan, tot aan de veren". Daarmee wordt bedoeld, zeggen de kanttekeningen, "het veer of de veren waarmee men over de Jordaan pleegt te varen, opdat men hen daar niet zoude overlaten". De nieuwe vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap spreekt hier niet van veren maar van doorwaadbare plaat sen. Zo stond het in 1637 ook al in de Engelse en Duitse vertalingen. Maar de statenvertalers vonden het zo normaal dat je een water overstak per veerboot, dat volgens hen ook de verspieders in Jozua's tijd van de diensten van een veer man gebruik moesten maken. Daar spreekt de levenserva ring van een Noordnederlander. Zo zou het ook wel eens kunnen teruggaan op ervaringen van Hollandse matrozen, als de kanttekeningen bij Openbaring 7 spreken van "Arabieren, Agarenen, Mooren, Saracenen en andere wrede volken". Waarom werden juist deze volken wreed genoemd? Ik denk, omdat heel wat Nederlandse zee lui aan de Noordafrikaanse kust in harde slavernij leefden of geleefd hadden, en "peryckel van Turcken" ongeveer het ergste gevaar was, waaraan de zeeman was blootgesteld", aldus prof. Van Deursen. Voor Cornelis Bek, notaris in De Rijp, verscheen op 8 juni 1770 een heer uit Suriname, genaamd Albertus Jacobus Wiltens. Hij was ziek en had met hoop op herstel zijn intrek genomen in de herberg Het Stadhuis van Amsterdam in De Rijp. Hij moest bij de notaris iets regele /c >r c:e weduwe van zijn oom, inzake haar aandeel in de plant. hatillion te Suriname. Kort na het bezoek aan de notari; erleed hij,

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1988 | | pagina 7