Boeren en tuinders in De Rijp
(periode 1916-1926)
12
In het eerste artikel over de boeren en tuinders
in De Rijp (Chronyke nr. 4 van dit jaar) be
schreef Jan Blaauw uitvoerig de bedrijfsom-
digheden van deze ondernemer(tje)s in de jaren
1916-1926. In dit tweede artikel gaat hij nader
op hun financiële bedrijfsresultaten. De groot
te der bedragen die toen in de agrarische on-
nemingen omgingen, maakt duidelijk dat het in-
derdaad over een periode gaat die definitief
voorbij is.
Doordat tengevolge van de eerste wereldoorlog schaarste aan landbouwprodukten
ontstond, stegen de prijzen daarvan. Het volgende overzichtje laat dat zien:
tarwe
haver
gerst
rogge
veldbonen
bruine
index
(alles per 100 kg)
bonen
lonen
1913
f 8, 88
f 7,64
f8,76
f 7,40
f 8,81
f 20
100
1916
15. -
13, -
14, -
13, -
17, -
35
149
1917
19. -
17,50
17, 50
19, -
27, -
31
159
1918
25, -
20, -
20. -
26, -
26,50
32
202
1919
28. 50
23,03
24, 17
25,51
24, 07
32,25
236
1920
28, 39
20, 38
23, 35
23,77
19,61
22,50
259
1921
17, 58
12,55
15,32
17,73
15,36
42,50
244
1922
1.2, 24
11,54
11, 23
11,22
13, 59
28,50
219
1923
11, 57
10,47
9,52
9,75
11,78
208
1924
12,59
10,43
12, 52
11, 94
12, 88
200
1925
13. 53
11,05
12, 52
12, 34
12, 35
204
Voor het verbouwen van handelsgewassen was in 1918 een vergunning nodig. Men
kreeg die op basis van in 1913, '14 en '15 verbouwde produkten.
Jan ten Wolde bijvoorbeeld, die opgaf 0,77 ha tuingrond te bezitten, waarvan 3
are zaai-uien, 1 are snijbonen, 12 are sperciebonen, 30 are tuinbonen en gur-
ken. Hij vroeg dit aan en vermeldde dat het restant van 31 are zal worden be-
teeld met vroege aardappelen en, als tussengewas, bieten.
W. Kaai vermeldde dat hij in 1918 zijn bedrijf begon. Hij had ha groen land
gekocht en gescheurd en had zich vervoegd bij de Cultuur-commissie.
In 1919 kreeg de plaatselijke commissie van Landbouw een vragenlijst te ver
werken. Secretaris van deze commissie was de heer A. Roelofs. Men moest op
geven hoeveel land men had en hoeveel men geschikt achtte om te laten scheuren.
Aangezien in 1917 een "scheurwet" was ingevoerd, moesten alle boeren een hoe
veelheid land "zwart" maken. Men kon die scheurplicht echter ook overdoen aan
een ander. Zo deed Klaas Blokdijk 1.7 ha scheurplicht aan V.Smit te Graft en
Gertje Boots 0. 32. 50 ha aan Pau Bakker en Arie Boots, die zelf 0. 83. 60 ha
zwart maakt.
In 1918 was in Nederland ruim 18. 000 ha granen meer dan in 1916 en bijna
35. 000 ha peulvruchten. Er was in 1918 een ware rage om stambonen te verbou
wen. Vooral bruine bonen waarvan 15. 500 ha meer verbouwd dan in de periode
1911-1915. In Noord-Holland werd dit produkt geteeld op 2000 ha. Daarentegen
liep de teelt van mosterdzaad en blauwmaanzaad enorm terug door de bepalingen