20
"edoch de vergiften waren niet weggeborgen", zo werd geconstateerd.
Kuppers kwam er met een waarschuwing af. Van der Wind werd "on
kundig en niets beduidend" gevonden. Zeer ergerlijk was dat hij juist
de armen verzorgde. Bij Bosman was "alles zeer slegt in orde", bij
Krijgsman was het "insgelijks disporaat". Bij Spaarman idem. Het
toppunt was de winkel van de inmiddels overleden Blom. Een bij de
commissie onbekend persoon, een zekere Zwaag, bleek deze voort te
zetten, "tenminsten", zo werd geconstateerd, "de uitgekookte kina
lag op eene smullige toonbank en zijn winkel was ook van eenige vles-
schen met zoogenaamde medicijnen voorzien". Bovendien zat het bord
"heelmeester" nog steeds aan de gevel (6).
"Disperate situatie"
De president van het Rijper gemeentebestuur werd meteen over deze
wantoestanden aangesproken. In de conclusie van hun verslag gaven
Sterk en Vervoort nogmaals aan "wat de Rijp betreft,. hier was alles
in een disperate situatie en betuigen het nimmer slegter te hebben
aangetroffen"(7).
De commissie stuurde na bestudering van het rapport een brief aan
het gemeentebestuur, waarin het werd beschuldigd "te spelen met het
leven van hunne inwoners Van der Wind en Krijgsman werden voor
de te Haarlem zetelende commissie geroepen. Geoordeeld werd dat het
beter was als zij "zich met geene chirurgicale gevallen nog operatiën"
meer zouden bezighouden. Spaarman en Zwaag werd de uitoefening
van het vak ronduit verboden. De commissie drong er verder op aan
dat de armen in het vervolg door Kuppers zouden worden verzorgd (8).
Overzien we de situatie rondom de eeuwwisseling dan is het duidelijk
dat er diverse personen waren op wie de kwalificatie "kwakzalver"van
toepassing kan worden verklaard. Opgemerkt dient wel dat Van der
Wind en Krijgsman reeds respectievelijk 69 en 56 jaar oud waren. Bo
vendien hielden zij zich voornamelijk met de baardscheerderij bezig.
De commissie slaagde er in, na een lange aanloopperiode, deze uitwas
sen weg te snijden. D ATEN
Noten:
1. Kieuwenhuis, Keeshonden en Prinsmannen.Amsterdam 1986 pp. 164,165,
167,168, Oud Archief De Rijp inv.no. 14 p. 27
2. Nieuwenhuis p. 165, O.A. De Rijp inv.no. 14 p. 27
3. O.A. De Rijp inv.no. 23 PP- 41 ,42,50,51 Baart de la Faille, Archie
ven van het geneeskundig staatstoezicht in R.-H. 1801-1865. s Gra-
venhage 1922, p. 2
4. O.A. De Rijp inv.no. 25 fo. 77, Rijksarchief in N.-H._, archieven g
neeskundig staatstoezicht inv.no. 126 verslag van 1B-iöJG
Archieven geneeskundig staatstoezicht inv.no. 126 verslag van 10-iG
1810
CR 4*!" De Rijp inv.no. 26 fo. 62, Archieven geneeskundig staatstoezicht
inv.no. 117 vergadering van 10-4-1811, inv.no. 119 briez van 25-™-
1810