Piet de visboer,'n verhaal apart Die "Piet de visboer"» over wie sprake is in het genealo gische verhaal van Fred Hoek, heb ik zelf nog tamelijk goed gekend. Hij heette Piet Glas en was afkomstig uit Egrnond. Hij ventte ook bij ons in de Starrmieer. Hoewel, van echt venten, regelmatig elke week of elite maand, was geen sprake. Voor zover ik me kan herinneren kwam hij maar enkele keren, misschien twee of drie keer, in het jaar. Hij droeg een zwarte vilten hoed met brede rand en zijn gezond en gebruind gezicht werd omkranst door een grijs, bijna wit ringbaardje. Een paar eerlijke, helderblauwe ogen maakten zijn portret compleet» Hij was altijd gekleed in een lichtblauwe boezeroen en een lichtbruine manchester broek. Op zijn rug torste hij een grote mand, die met twee dikke touwen aan zijn schouders werd gesjord. Bovenop die mand nog een houten kistje van een centimeter of tien hoog. Daarin zaten de gedroogde scharretjes. In de mand had hij verse vis en gerookte poon. Aangezien hij maar enkele keren per jaar kwam, moet het wel haast zo zijn dat hij heel Noordhollands noorderkwartier tot zijn ventvd jk had verklaard. Dat uitventen deed hij dan lopende, maar ik heb hem ook wel met zijn mand met han del uit de bus van Van der Hoff en Ton (de busondernemers van Westgraftdijk) zien stappen, die het traject Alkmaar- Purmerend (via de Graftdijken) reed. Op die manier vas Piet Glas uiteraard sneller in zijn ventwijk-voor-die-dig De man moet een geheugen hebben gehad als een ijzeren pot, want hij ging niet bij iedereen het erf op. Waar ze ni* t van vis hielden, of althans nooit vis kochten, daar kwam l ij niet. Eén keer had hij verschil van mening met mijn moeder, over de vis uiteraard. De keer daarvóór, dat hij aan de deur was geweest, had hij geen ponen bij zich. Dat was een v s- soort» enigszins droog, waar mijn moeder nogal van hie'd. De volgende keer had Piet wel ponen voor haar mee. Ech.er, moeder vond ze wat klein, in verhouding tot de prijs. Piet de pest in en moeder kreeg geen poon. De volgende keer stiefelde hij onze poort voorbij. Maar. de keer ddórna (maanden later, misschien wel het volgende jaar, dat weet

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1988 | | pagina 15