Een verdwenen dorp langs de Gouw 2 7C, v HET OPRAPEN Drs. R. R. Datema Overblijfselen van de bewonings- en ontginningsgeschiedenis kunnen op veel plaatsen in het huidige landschap nog worden teruggevonden. Slechts een klein deel hiervan is zichtbaar, zoals terpen, oude dijkjes en kasteelbergjes. De meeste sporen zijn, bijvoorbeeld door latere kleiafzetting of zandverstuiving, aan c oog onttrokken. Toch vormen ze een belangrijke bron van informatif en zijn zeker zo belangrijk als de zichtbare monumenten. Ce bodem, die overblijfselen van menselijke activiteiten bevat, wordt vaak vergeleken met een archief; dit zogenaamde bodemarchief bevat echter informatie van een geheel andere aard. Grondverzet in het landelijk gebied, zoals het aanleggen van wegen, het graven van sloten en tal van agrarische werkzaamheden tasten het archief in ernstige mate aan en kunnen het op den duur geheel vernietigen. Het is derhalve van het grootste belang de nog aanwezige archeologische waarden tijdig op te sporen en in kaart te brengen, opdat bij de planning en uitvoering van werkzaamheden met de cultuurhistorische belangen rekening kan worden gehouden. Veldkarteren of opgraven? De archeologische inventarisatie van de Eilandspolder werd in de jaren 1985-1987 in opdracht van de Dienst Landinrich ting van het Ministerie van Landbouw en Visserij uitgevoerd door het Regionaal Archeologisch Archiverings Project (R.A.A.P.). Deze stichting, opgericht eind 1984 vanuit het Instituut voor Prae- en Protohistorie van de Universiteit van Amsterdam, heeft zich gespecialiseerd in het opsporen en waarderen van oudheidkundige overblijfselen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1988 | | pagina 4