13
genomen met de apotheker A. N. Pruym en chirurgijn J. H.
Kupper. Hun werd gevraagd of zij "naar hunne reeds beken
de, min of meer opentlijke aanbiedingen in deze practijk"de
armen gratis wilden bedienen (4). Dit bleek het geval te zijn.
Bovendien werd een bekendmaking aan de burgerij gedaan
"waar door was het mogelijk elk en een iegelijk te overre
den om van den heilzamen kuur. gebruik te maken"(5).
Hogere overheidsorganen waren echter nog niet tevreden. In
juni 1812 deed maire (burgemeester) Boonacker nogmaals
een oproep aan de burgerij, zich in te laten enten. Bovendien
moesten de predikanten de vaccinatie in hun preek aanmoe
digen. Het schriftelijk bewijs daarvan moest naar de onder
prefect in Alkmaar worden gestuurd (6,.
Een absolute garantie dat men van de pokken gevrijwaard
zou blijven, was de inenting niet. De "Departementale Com
missie van Geneeskundig Toeverzicht", zoals de geneeskun
dige inspectie toen heette, benadrukte steeds dat er goed op
gelet moest worden dat de entstof vers was. Het beste was
het als het koepokpus direct uit de pok op de arm van de in
enten persoon werd aangebracht. Belangrijk was ook dat ge
controleerd werd of zich na de inenting ook echt een pok
vormde. Pas als dit het geval was, kon de vaccinatie als ge
slaagd worden beschouwd (7).
Ondanks de inenting kon men soms dus toch nog de pokken
krijgen. Dit was onder andere het geval in juni 1812 met 'n
kind van Aldert van Petten, dat op de leeftijd van 4 h 5 maan
den was ingeënt. Er werd een Medicine Doctor uit Purmer-
end bijgehaald. Deze bevestigde de diagnose; het kind had
pokken ondanks de vaccinatie. Boonacker droeg Van Petten
en zijn vrouw daarna op "zoo veel mogelijk niet gepokt heb
bende of niet al vorens gevaccineerde persoonen van hun
kind verwijderd te houden", om verspreiding van de ziekte
te voorkomen (8).
Ernstiger nog was een kleine pokkenuitbraak in januari 1814.
Veertien kinderen, onder wie acht uit het Gemeene 'Vees- m
Armenhuis die allen waren ingeënt, bleken de pokken te heb
ben. Bij een inspectie van de zieken door het dorpsbestuur
op 24 januari, bleek een meisje te zijn gestorven. De overi
gen waren inmiddels buiten gevaar. Wel waren er drie nieu
we patiënten bijgekomen (9).
De pokkeninenting was ondanks dit soort incidenten een be-