De schoolmeester van Oost-Graftdijk
moest zelf 't schoolgeld innen
EEN EXTRAATJE
Er staat voor het komende voorjaar een extra lezing op het
programma. De precieze datum is nog niet bekend, maar
t zal zijn in maart en in de zaal van De Mieuwijdt. De hee
Jan Schouten uit Achterveld komt daar dan met zijn dia's
en verhaal over de evacuatie in de meidagen' 40 naar Graft
De Rijp en Graftdijk.
Sinds bijna 50 jaar staat tussen Oost- en \Vest-Graftdijk
de centrale lagere school. Voordien, tot mei 1939, beza
ten deze dorpen elk een eigen school. Al sinds een paar
eeuwen.
Op 20 juni 1799 werd tot onderwijzer te Oost-Graftdijk be
noemd een zekere Klaas de Beurs, 19 jaar oud en afkom
stig van Sijbekarspel. Hij werd de opvolger van meester
Bernardus Hoffenaar, die naar Landsmeer vertrok. De
benoeming tot schoolmeester te Oost-Graftdijk stelde
meester Klaas de Beurs in het genot( van een jaarlijks
traktement van tachtig gulden, benevens het recht van vrij
wonen en "verdere toezegging en verbinding van alle hulp,
ondersteuning en desnoods bescherming" voor het geval
dat hij, in de vervulling van zijn plicht deswege zou wor
den benadeeld of "verkort" of in de waarneming van zijn
post "geattaqueerd en aangevallen" zou worden.
Dat zijn beloften die omtrent het ambt van onderwijzer in
die dagen nogal te denken geven. De meester had echter
niet alleen rechten, maar ook plichten. Deze waren vast
gelegd in 1 2 artikelen, die hij bij de aanvaarding van zijn
ambt moest ondertekenen.
Schoolgeld innen
Het eerste artikel bepaalde zich tot de invordering van de
schoolgelden. Daarmee moest meester zich hoogstpersoon
lijk bezighouden. Zijn dorpsgenoten behoefden, als ouders
of voogden van de leerlingen niet meer te betalen dan we
kelijks acht penningen voor een leerling die spellen en le
zen leerde. Voor een die leerde schrijven, moest per
week een stuiver worden betaald, maar daarvan moest
meester "de koker voorzien van goeden inkt". Voor een
leerling die behalve schrijven ook rekenen leerde, mocht
hij een stuiver en acht penningen eisen.