16
STOTERS, REIERS EN DE BOCHELS
voorzien van tekeningen. Zijn journaal is een van de belang
rijkste bronnen van studie over de vroege contacten van
Hollanders en Koreanen. Een van de populairste verhande
lingen daarover is van de hand van een Amerikaans profes
sor, Gari Ledyard.
(met dank aan onze Knipseldienst, die
een en ander knipte uit De Volkskran!
van 3 oktober 1979).
''Een duppie is een beessie". Dat kennen we allemaal wel
uit de film over het wonderbaarlijke leven van Willem Pa
rel. En dat een kwartje een heitje is, is sinds de karwei
tjesactie ook algemeen bekend.
In de veehandel, schrijft de heer S. Buis uit Marken-Binnen
werden vóór de oorlog allerlei marktnamen gebruikt voor
tal van geldbedragen die in die handel omgingen. De bedoe
ling ervan zal vermoedelijk wel geweest zijn dat buiten
staanders er niets mee nodig hadden, om welke bedragen
het precies ging. Hier volgt het rijtje wat de heer Buis
voer onze Chronyke opschreef:
een gulden heette een piek of een voorwiel; f 2, 50 was een
rad of achterwiel; f 5 een span achterwielen; f 6 heette
een pond; f 10 een joet; f 12,50 een stoter; f 14 een reier:
f 20 een span joeten; f 25 een gele; f 30 een kimmel joetez:
f 40 een groene; f 50 een halve brief; f 55 de bochels: f 75
kimmel gele; f 80 smorem; f 100 een meier; f 1000 een
rooie.
Het lijkt en het klinkt allemaal of het uit het bargoens af
komstig is. Sommige namen zijn wel min of meer algemeen
bekend, maar met name het pond, de stoter, de reier de
groene, de bochels smorem en ei smorem - dat is f 85 -
zijn duidelijk geen alledaagse omgangstaal.
Wie kan er meer over vertellen?