zou bij de gemeente en bij de Vereniging "Hen-
drick de Keyser" interesse bestaan.
Omdat de berichten hierover nog erg vaag waren,
werd voorgesteld een deel van het Gemeene Wees-
en Armenhuis te gebruiken als expositieruimte,
mits daarover met de regenten tot overeenstemming
kon worden gekomen.
Via artikelen in de regionale pers zou de stich
ting van het genootschap worden bekendgemaakt,
met daarbij het verzoek aan de burgerij om belang
wekkende zaken van "vroeger" aan het museum af
te staan.
De eerste stappen waren gezet. Van de werkers
van het eerste uur kan slechts de heer de Jong
nog getuige zijn van ons jubileum. Hem komt de
eer toe als belangrijkste initiatiefnemer te
worden aangemerkt. Voorts heeft hij uit eigen
bezit belangrijk bijgedragen aan de collectie,
was vele jaren secretaris van het genootschap
en fungeerde van 1960 tot 1968 als voorzitter.
Het Museum aan de Tuingracht
Toen bleek dat van het beoogde pand aan de Tuin
gracht een deel van de eerste verdieping beschik
baar was werd dit graag geaccepteerd en togen
de heren Leguitde Jong en Veldboer enthousiast
aan het werk om, weliswaar met geringe middelen,
toch een toonbaar geheel te creëren. Een wand
moest worden verplaatst, sloten moesten worden
aangebracht, er werd getimmerd en geschilderd
en de voorzitter zorgde -als directeur van de
gasfabriek- voor een gratis aanleg van gasver
lichting.
Van verschillende kanten kwamen toezeggingen
binnen. Onder de geldelijk giften viel een vorste
lijk bedrag van f 100,op, geschonken door
de Groot-Noordhollandse Levensverzekeringsmij.
4