over onvoldoende middelen beschikte om het gebouw
naar behoren te onderhouden.
De beheerder zorgde voor de vaste collectie en
voor het inrichten van wisselende tentoonstellin
gen. De functie van beheerder lijkt, gezien aan
het aantal sollicitanten bij vacatures interes
sant, maar over het algemeen is het een job geble
ken die men een jaar of vier vijf doet. Het
aantal bezoekers steeg tot gemiddeld zo'n 5.000
per jaar.
Subsidies werden in de jaren van welvaart die
kwamen makkelijker verkregen. Enige fondsen
konden worden aangeboord om een betere inrichting
centrale verwarming en een beveiligingssysteem
mogelijk te maken.
De collectie bleef groeien, niet alleen door
schenkingen en bruiklenen, maar ook door beschei
den aankopen.
Van de zijde der provincie is de medewerking
sterk verbeterd, via de Culturele Raad van
Noord-Holland, de museumconsulent en sinds 1982
de regionale conservator.
Binnen het genootschap groeide het gevoel dat
er eigenlijk in een te kleine kring van mensen
werd gewerkt en dat er van de doelstellingen
van de stichting teveel onbereikt bleef. De
oprichting van een oudheidkundige vereniging
zou een welkome aanvulling kunnen betekenen,
waardoor de belangstelling zou toenemen en bepaal
de werkterreinen beter aangepakt konden worden.
Na een overlegavond op 15 november 1977 bleek
die belangstelling overduidelijk en door een
werkgroep werd de stichting voorbereid. Op 21
maart 1978 was de "Oudheidkundige Vereniging
Graft-De Rijp", met niet minder dan 250 leden
een feit. Vele activiteiten werden ter hand geno
men: lezingen en excursies, knipseldienst
fotoarchief, bodemonderzoek en restaureren van
bodemvondsten, hulp bij het openhouden van exposi
- 10 -