DUBBEL VEERGELD
ALS DE MOLENAAR ZWICHTTE
14
Vroeger maalden de industriemolens, als er voldoende
wind was, dag en nacht. Woei het heel hard, dan moest er
worden gezwicht, dat wil zeggen dat de molenaar ter voor
koming van ongelukken de snelheid van de wieken moest
doen verminderen, door de molenzeilen geheel of gedeel
telijk op te rollen.
In dat geval mochten o. a. de veerlieden te Wijk bij Duur
stede, Wormer en West-Graftdijk hun tarieven verdubbe
len. Aangezien geen molenaar te vroeg zou zwichten, was
dit een waarborg dat de veerman niet te vroeg tot dubbele
heffing overging.
De tarieven van We st-Graftdijk kan men terugvinden in de
condities, waarop het overzetveer voor telkens twee jaar
aan de hoogstbiedende werd verpacht.
"Den pagter zal een goed sufficant schuytje bij der hand
houden en ten allen tijde gereed moeten weezen zo om
iemand te brengen naar de Starnmeerdijk, alwaar hij te
dien einde een geschikte opscheping zal moeten hebben
of houden, alsook om van daar volk over te halen naar
We st-Graftdijk.
Zullende daarvoor genieten van iedere persoon van zon-
nenopgang tot zonnenondergang telkens twee duiten en na
zonnenondergang tot voor zonnenopgang alsook waneer
de houtzaagmolen van West-Graftdijk met gezwigte of
verminderde zevlen maalt van ieder persoon telkens
vier duiten. Zullende het buiten den pagter niemand vrij
staan volk van We st-Graftdijk aan de Starnmeerdijk te
zetten dan onder betaling van het veergeld aan den pag
ter hiervoor omschreven".
Met betrekking tot Wormer wordt vermeldt, dat als bij het
Noorderveer tussen Wormer en Wormerveer tenminste 3
molens zwichten (regeling 1847Ï en bij het Zuiderveer de
molen "Het Vliegend Hert" en/of de molen "De Rietvink",
dubbel veergeld mocht worden geheven.
Voor het veer over de Lek bij Wijk bij Duurstede was in
1706 bepaald, dat het tarief dubbel mocht worden toegepast
"bij storm of grote winden als de 4 molenzwengels der
Wijksche molen gezwicht zijn".