4
kende klei in hoofdzaak versierd met streepwerk van
slib, met stroken in kopergroen. Platte stukken zoals
schotels zijn geglazuurd met een heldere loodglazuur
die een rijk glanzende bruine kleur geeft, waardoor de
versiering in geel en groen goed uitkomt.
Er zijn zes hoofdvormen: 1 kommen 2 schotels, 3 kop
pen, 4 grapes, 5 kannen >n kruiken, 6 vuurschermen.
j_,aat 16e en vroeg 17e eeuws Duits Wanfried-aardewerk
is als zodanig al lang bekend. Het valt op door de opmer
kelijke versiering in bleekgroene slib, zoals het latere
/Ve ser- slibwerk met zijn lichtere ondergrond. Aardewerk
van de neder-Rijn is ook welbekend, ofschoon meer door
zijn 18e eeuwse ontwerpen. Nederlands aardewerk daar- t<
entegen is lang veronachtzaamd ondanks dat het pas in f:
1918 de aandacht trok, zowel in Nederland als in Engeland. w
Tot voor kort had men zowel hier als daar er geen idee van 1
dat zoals met de grove bruine grapes, schotels en andere te
Hollandse vormen die in Engeland waren geïntroduceerd G
in de 15e en vroege 16e eeuw, vlak slibwerk uit de zelfde p
bron afkomstig was. z;
Belangstelling voor Hollands slibwerk nam toe aan beide
kanten van de Noordzee door de vondst van aanmerkelij- d;
ke hoeveelheden in Nederland. Naast een aantal oude h:
vondsten was er een belangrijke groep van het Ursula- rr
klooster te Delft in 1968 en het toenemend aantal scherven d<
uit de vroege 17e eeuw, welke gevonden waren tijdens fi
baggerwerkzaamheden in Graft, De Rijp en Noordeinde (t
in het bijzonder in 1968 en '69. Onderwijl was in Engeland m
een grote vondst gedaan van aardewerk met hanemotief, de
rc
vc