AND
11
ondwet
>ud in de
dan ook
ng van
koop van
d Leen
st voor
mer-
n deel
ver
houden,
van de
nd.
g van
verstoe-
dat
g. die
ndbezit
de Zee
landen
grond
Bur en-
in dit
r schouw
oest wel
t tot wa
lt luiheid
omkeek,
tuur kon
rhoüd
iijkgraaf
den.
^est uit
1399 (2), dat zowel aan Graft als aan Schermer was gege
ven, kunnen we lezen dat schout en schepenen in deze ban
nen al het recht dat zij bedreven, moeten doen met "klim-
mender Sonne ende voormiddagh, uytgeseyt (uitgezonderd)
Dijcken te Schouwen ende Dijck-recht te doen".
Tweemaal in het jaar hielden dijkgraaf en heemraden een
inspectietocht langs de dijken van het Schermereiland: de
"dijkschouw". Op Sint-Geerdendag (17 maart) vond hier
de eerste schouw plaats. Het was dan de tijd om de even
tuele schade, die de felle winterse noordwester stormen
mogelijk hadden berokkend op te meten. Hierbij ga£ het
dijksbestuur de dijkplichtigen zonodig bevel te dichten, te
verhogen en/of te verbreden.
Op Sint-Lambrechtsdag (17 september) was het ernst. Be
halve de keuren van de dijk werd gecontroleerd of de ver
maningen en bevelen van de vorige keer waren uitgevoerd.
Wie in gebreke was gebleven kon publiekelijk te schande
worden gezet. Van 1595 af werd in Graft na de schouwdag
de bevolking via plakkaten kenbaar gemaakt wie voor het
niet nakomen van zijn dijkplichten was beboet. Verwijten
de blikken en harde woorden vielen hem dan ten deel. En
terecht.' Zijn verzaking kon eenieder het water tot de lip
pen doen brengen.
De boer in zijn hemd
Soms echter was een boer zo gekweld door tegenslag of
dermate geruïneerd door een dijkbreuk, die van zijn land
een "wiel" - een plas, ontstaan door een doorbraak in de
dijk (3) - had gemaakt dat de dijklast voor hem te zwaar
was geworden. Het dijkrecht stond hem dan toeA"zijn dijk
te verlaten" d. w. z. afstand te doen van zijn hoefslag
met al het door dat dijkvak beschermde land. Op plechtige
wijze moest de getroffene, ten overstaan van het dijksbe
stuur zijn onvermogen verklaren. Als bewijs daarvan
stond hij in zijn hemd, wat zijn wanhopige toestand moest
symboliseren leunend op zijn in de dijk gestoken spade.
Op den duur bespaarde men het slachtoffer deze vernede
ring en was het voldoende als tijdens de schouw niet de
dijkplichtigemaar zijn spade in de dijk aanwezig was.Hij
gaf daarmee aan "bij spadesteek" afstand te willen doen
van zijn hoeve. Van zijn dijkplicht was hij echter pas ver
lost als een ander deze spade er uittrok en zo te kennen
gaf, dat hij zich in het vervolg als de nieuwe bezitter van