Hoe het met de Grafter klok is gegaan, heb ik niet volle dig kunnen achterhalen. Ome Jan Blaauw, die ik er naar vroeg, kon me wel vertellen dat ook daar de klok uit de toren was weggehaald op last van de Duitsers. ("Hij had een mooi zwaar geluid; het was een flinke grote klok"). Misschien is er iemand die dat in een volgende Chronyke eens uit de doeken kan doen. Cor Booy (met dank aan meester Pielage voor de verstrekte ge gevens betreffende de r. k. kerkklok). DE KLOKKEN De Rijper klokken zijn er weerl Zij zullen niet hun bronzen monden, Bij dag en nacht weer 't uur verkonden. En met hen keert de oude sfeer Van Vrede en Saamhorigheid. Wat reids in 't ver verleden schouwde, Wat met ons juichte, waakte, rouwde, Kwam ongeschonden uit de strQd. En dankbaar zien we naar omhoog. Ontroert niet 't harte bij het horen Van d'eerste galmen uit de toren. Wat wiide storm hen ook bewoog, En zocht hun smadelijke val, Zij hebben niet voor niets gezwegen, Zij hebben de oude plaats herkregen En roem, die eeuwen duren zal. En statig rijst de grote kerk. Zij zal haar klappend hart weer horen En het doen spreken van de toren: ,0 Volk van Neerland, bid en werk! Want gij hebt niet voor niets geleerd Hoe vreemde dwinglandfj kan wonden, En nimmer hebt gij d'eigen gronden Zoo lief gehad, zoo gewaardeerd. Maar hoe ook het verleden zij, Hoe trots wij daar op mogen schouwen, Nog schoner is het zelf te bouwen U wacht de toekomst groots en Vrfll" J. Kostelijk—Bom uit de Rijper Courant december 1945

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1986 | | pagina 8