Zij was inmiddels vermomd in mannenkleren de ge
vangenis van Filips ontvlucht en had zich naar Hollanc
gespoed. Verrast door de onverwachte hulp van d-.
Noordhollanders, zond zij hen op 11 april 1426 een
handvest waarin aan hun grieven werd toegegeven.
Behalve de hierboven genoemde bepalingen over de
heervaart, kregen de Schermereilanders daarin de
toezegging, tijdens heervaart nooit meer te hoeven
graven of te delven Het zat hun waarschijnlijk wel
h°°6' Hooitijd.
Deze privileges, die hun echter weer spoedig zouden
worden ontnomen, bewogen hen tot hervatting van de
strijd. Andermaal sloegen de boeren, nu versterkt
met burgers uit Alkmaar, het beleg om haarlem. Nu
om de gehate stad, symbool van de grafelijke knech
ting der plattelandsbevolking, in handen van Jacoba
te spelen. Echter, de stad had een sterke bezetting
onder leiding van de Vlaming Roeland van Uutkerke,
die kort daarvoor de hoge en lage rechtspraak over
Graft en het Zuideinde van Schermer had gekregen
uit handen van Filips. Toen ook nog de hertog zelf met
verse troepen de stad naderde, realiseerden de boeren
zich plotseling dat het hooi hoognodig moest worden
binnengehaald en ze spoedden zich naar hui hoeven te
rug.
Filips dacht toen door een betrekkelijk gematigde uit
spraak de Noordhollanders tot de orde te kunnen roe
pen. Daarbij vergiste hij zich deerlijk in de koppig
heid van dit vredelievende volkje. Onder leiding van de
Hoekse ridder /Villem Nagel ontbrandde de strijd an
dermaal. Deze "jacquerie" vond echter spoedig een
wreed einde voor de poorten van Hoorn. Onder de ogen
van de Hoornse bevolking werden hier de ongepantser
de plattelanders als opgejaagd wild uitgemoord door
de pijlen van Filips' Picardische boogschutters.
Messen zonder punt
Op 13 augustus 1426 velde de hertog vonnis, waar nu
cie verontwaardiging over de "rebelheid" van de boeren
af droop Tot de verzoening in 1456 verloren de op
standelingen al hun handvesten, privileges en tolrech
ten. Ze kregen gezamenlijk een boete opgelegd van