9
Dat de samenwerking tussen Graft en De Rijp op kerke
lijk gebied niet altijd zonder problemen verliep, bewij
zen de gebeurtenissen rond 1613. Graft maakte toen be
kend aan de Staten van Holland dat De Rijp nog niets
had bijgedragen aan het onderhoud van de predikant. De
schepenen en vroedschappen van De Rijp vonden dat dit
niet nodig was, omdat Graft meer inkomsten uit de ker
kelijke goederen kreeg dan .het de Staten van Holland
had aangegeven. Graft ontkende dit echter en wees op
de hoge onkosten die men had moeten maken voor de ver
vallen kerk en voor de reparatie van de klok en het huis
van de predikant. De Staten van Holland bepaalden daar
op dat De Rijp toch de 50 carolusguldens moest betalen.
Groei
Ondertussen nam de bevolking van De Rijp toe, net als
het aantal kerkgangers en waarschijnlijk ook het aantal
gemeenteleden. Tegen deze achtergrond moeten we dan
ook het verzoek zien dat namens de gereformeerden van
De Rijp werd gericht aan de classis Alkmaar, namelijk
of men in De Rijp niet meer kerkdiensten mocht hebben.
En, of een eigen predikant of nbg een predikant voor de
combinatie Graft-De Rijp kon worden toegestaan. De
Rijp stuurde hierbij duidelijk aan op een eigen predikant.
Hoe zou men deze predikant nu moeten onderhouden? In
de akte van separatie uit 1607 stond dat als De Rijp een
eigen predikant zou krijgen, de verdeling van de kerke
lijke goederen geregeld zou worden naar behoren.
Graft wilde echter geen kerkelijke goederen afstaan. En
weer moesten de Staten van Holland tussenbeide komen.
Scheiding
Zij bepaalden dat de kerkelijke goederen bij Graft zou
den blijven. De Rijp moest zelf een huis bouwen (en on
derhouden) voor de predikant die in De Rijp zou komen.
Tevens moest De Rijp f 100 bijdragen voor het trakte
ment van de predikant de Staten van Holland zouden de
rest voor hun rekening nemen.
Op de classis werd nu besloten de gemeente Graft-De
Rijp ook kerkelijk te scheiden. Wouter Adriaensz gaf
te kennen als predikant in Graft te willen bliiven. De
Rijp kreeg daarop toestemming een eigen predikant te