inrichting opnahield. Ze betrok de zeep van zeepfabriek "De Adelaar". Onopgemaakte stukken, staven eigenlijk, van zo'n veertig centimeter lengte en vier centimeter dik. Rijststijfsel van die vierkante pakken, ook van "De Adelaar". En verder gebruikte ze borax en glycerine voor de boorden. Mèt het bleekpoeder haalde ze dat bij Appel. Later bij Schreuder uit de drogisterij, daarna bij mevrouw Hollaar-Boon en tenslotte bij Kuin(tegen- woordig groentewinkel Brouwer). Boutenkacheltje Ze had een speciaal zeskantig kacheltje. Daar konden vijf strijkbouten schuin tegenaan staan. Om te voelen of ze goed op temperatuur waren, hield ze zo'n bout dicht bij haar wang. Was ie te warm, dan streek ze er eerst mee over een stel lappen, zodat de bout wat afkoelde. Dan ging ze er mee strijken. Ze heeft nooit een elektrische bout gebruikt. Ook later niet. Ze kon er niet mee worden. Als de boorden waren gewassen, moesten ze eerst worden gedroogd. Daarna gingen ze door de stijfsel, met borax en glycerine. Ze had er zo'n ouderwetse bruine aarden kom voor, met twee oren, groen-geel van binnen en met van die gele slibversiering langs de rand. Net zoals sommige scherven die nu af en toe worden opgegraven. Waar dat mengsel van borax en glycerine voor diende, dat weet ik eigenlijk niet. Ik vermoed voor het glanzen van de boorden. Strijken deed ze in de aangebouwde keuken, achter het huis. Als de boorden gestreken waren, legde ze op de kachel een groot plat stuk zink. Daarop werden de boorden verder gedroogd. Dan kwam de stomer op de kachel. De stoom kwam uit een soort tuit. Daarboven boog ze de boorden en daarna moesten ze nog door de glansmachine. Dat apparaat was van boven warm. Het was bekfeed~met doek. Daarover haalde moeder de boorden heen en weer en dan glansden ze weer. Tenslotte bond ze al die boor den dicht met draadjes katoen. Zo werden ze in kussen slopen gedaan om te worden bezorgd. En 's maandags kwam de zending weer terug. Er waren er soms wel bij met bloed eraan, of vuil, van mensen met puisten in 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1986 | | pagina 12