uit over de wateren ten óósten van Groenland, tussen Spitsbergen en het Jan Meyen-eiland. Naar dit gedeelte van de IJszee voeren dan ook in het voorjaar van 1783, nadat in de twee voorafgaande jaren de walvisvaart wegens de oorlog tegen Engeland stil had gelegen, de drie walvisvaarders waarover Rijper rederijen het beheer voerden. Deze schepen, die in het najaar met een rijke vangst de Texelse rede be reikten, waren: de "Noord-Holland" van rederij Vroon Bek, waarop in de jaren 1783-'84 Jan Springer de Jonge en in de periode 1785-198 Abraham Lourensz. Walig, beide uit Den Helder, als commandeur het bevel voerden; de "Weltevreden", het schip dat rederij Jan en Pieter de Wit in 1779 hadden overgenomen van Simon Beetséén van de vele dodelijke slachtoffers van de epidemie, die in dat jaar in De Rijp was uitgebroken; en 't Land van Beloften" van rederij Aldert en Jan Boon. Deze drie overgebleven Groen!andvaarders werden in 1787 door rederij Boon aangevuld met het schip "De Rust van het Vaderland", dat onder commando kwam te staan van de Helderse commandeur Jacob Adriaan de Jonge. Het is als boekhouder en medereder van dit schip dat we de bekende Jan Boon jr. voor het eerst in de geschiedenis van de Rijper walvisvaart tegenkomen. Zijn inbreng in deze bedrijfstak zal echter van korte duur zijn. Reeds in 1790 werd de Rust van het Vaderland naar Dordrecht ver kocht, waardoor het aantal Rijper schepen ter walvis vaart weer tot drie werd teruggebracht. Het jaar daarop voltrok zich een ramp over rederij Boon. In 1791 moest hun Helderse commandeur Dirk Pronk met zijn bemanning het schip '"t Land van Beloften" in de Pool zee tussen de ijsschotsen jammerlijk achterlaten. Hier zal het - zoals het zovele walvisvaarders is vergaan - door het opkruiend ijs uit zijn voegen zijn gebarsten. De reders 70

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1985 | | pagina 8