Als laatste raam, nummer 25 dus, ver
meldt Hooft:
"Dit bevat eene in kleuren fraai geschil
derde voorstelling, vermoedelijk de uit
tocht uit Aegypte.
Het is echter zeer zwaar beschadigd, ge-
heele vakken ontbreken, zoodat eene her
stelling, zoo al niet ondoenlijk dan toch
zeer zeker bezwaarlijk en kostbaar zal
wezen".
Kennelijk doelt hij daarmee op het raam
wat we tegenwoordig "Mozes en de dochters
van Jethro" of "Mozes en Zippora" noemen
en wat circa 15 jaar geleden door Herman
Meddens in zijn boekje "Hondewagens Stap
voets" van een terzake deskundig commentaar
is voorzien. Dat laatste uiteraard mede
dank zij het feit dat dit Rijper glas
blijkbaar is gerestaureerd door een zeer
bekwame glazenier. Het zit nu op plaats
22, waar het uiteraard veel meer in het
oog valt dan op de plaats in 1896.
Daar treffen we nu een volkomen blank glas-
in-lood raam aan, waardoor "evenwicht"
met het raam aan de zuidzijde is verkregen.
Zijn die twee blanke ramen dan de oplos
sing van het raadsel waar de twee eerste
"in 't graauw" geschilderde en onherstel
bare ramen van de zuidkant zijn gebleven?
Zo ja, waar is dan het "op matglas met
olieverf beschilderde" raam gebleven en
waar zijn dan de ramen met Rebecca, met
Mattheus en met de tempelbouw vandaan
gekomen?
Ik veronderstel dat de restaurateurs van
de glazen méér konden dan dhr Hooft in
dertijd meende te moeten veronderstellen
en ik acht het niet denkbeeldig dat, na
zijn inventarisatie er intussen tekningen
62