Ze waren kostelijk
Hoe lieflijk ligt ons dorpje
Temidden van het groen
Het groeit naar alle kanten
En raakt in goede doen.
De oude huizen lijken
Me nu wat smal en klein,
Maar willen ondanks 't nieuwe-
Toch graag zichzelve zijn.
Te smal is ook de dorpsstraat
Voor 't groeiende verkeer.
De huizen kraken, kreunen
Maar stellen zich te weer.
De bouwers uit 't verleden
Die bouwden kloek en sterk.
Dat zie je aan hiet raadhuis
En aan de grote kerk.
Die zullen nimmer wijken
Voor blinkend staal en glas,
Maar blijven ons verhalen
Wat schoonheid vroeger was.
De bouwers van het heden
Die bouwen vlug en staag;
Die bouwen aan geen toekomst
Die bouwen slechts vandaag.
Ze toveren langs het water
Hun vlotte bungalows,
Maar zonder wat karakter,
Gelijk een blokkendoos.
54