vroegere kade van het Schermereiland. "Wiel" of "waal" staat voor dijkbreuk, waarachter de grond is uitgeschuurd door het kolken of "wielen" (in de rondte draaien) van het water. Waarschijnlijk is ter plaatse van Remmerswiel het Beemster- meer ooit doorgebroken in het oude land. Het hele oostelijk deel van het Schermer eiland noemde men vroeger wel binnendijck of "binnenmaden". Het overige land werd de "burenmaden" genoemd, met daarin ge legen diverse "wheeren", zoals Menichwheer en Pangwheer bij Driehuizen. Ook ten zuiden van De Rijp, bij de "Volgher", waren enkele wheeren. Bij Grootschermer kennen we nu twee "koogen". Eertijds waren er ook ten zuid westen van het dorp, langs de Noordeinder- meer (vroeger Noordermeer) enkele koogen. Bij Graft duidt de naam "Koghsloot" ook op het bestaan van zo'n koog, oftewel een stukje buitendijks land. Dat wil zeggen: land, gelegen buiten een binnendijk of kade, aan een meer. Elders in Noord-Hol land wordt ook wel gesproken van Caech of kaag De namen Ooster- en Westervenne (laag moerassig land) bij De Rijp worden door de sporthal en door het huis van Martin Dalen- berg ("Tussen de Vennen" in herinnering gehouden. En natuurlijk ook door de Ven- buurt. De benaming ven of venje komt ook veelvuldig voor als naam van een perceel weiland: de Grote Ven, Lange Ven, Bosseven, Engeleven (aan de noordzijde van de Noord- eindermeer) en Comengutsven in het Oubert, dat is het gebied ten westen van Graft, tot aan het Graftermeer. Voorts de lage ven, de olij-ven, de noorderven (bij de Noorde indermoorsas-ven en zuiderste lobbe-ven 26

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1985 | | pagina 8