Kort erna werd hij schipper op de "Koop
handel 3", bij de firma Visser, tot in
1918 de magnesiet branderij begon.
De periode van het kalk branden was dus
van 1884 tot 1913. De omzet was toen in
middels te gering geworden, door het ge
bruik van portlandcement in de bouw. Door
de aanschaf van de elevator waren de
lasten te hoog geworden. De "Maatschappij
tot Bevordering van de Nijverheid" zag
er niets in om er geld in te steken, zo
dat de zaak in 1913 failliet ging. De N.V.
"Schelpkalk" te Leiden (Bond van kalk
branderijen), direktie Dolk en Sennef,
werd eigenaar.
Deze N.V. heeft nog in de jaren 1920-192.4
schelpen laten opslaan, ongeveer 2.000
ton, die daarna in Akersloot bij Ruiterman
en Huidecooper zijn verwerkt.
De ovens zijn gesloopt in 1928 door schip
per Rekelhof uit Amsterdam en vervoerd
naar Wieringen, waarna het materiaal is
verwerkt in de Afsluitdijk.
P.E.W.Dil
24