34
heid te toonen met de herinnering aan de
gruwelen op 1 april gepleegd, maar meer uit
beleefdheid jegens de medeburgers die zich
jegens de Catholieken altijd verdraagzaam
betoonen."
"Des avonds heeft die zelfde optocht, maar
met fakkellicht, ook plaats gehad. Voor de
Pastorij kserde de stoet terug na eerst
Wien Neêrlandsch bloed door d'ad'ren vloeit
gezongen te hebben."
De raadsvergadering van IA juni moest om
trent deze viering nog een agendapunt af
handelen:
"Voorts gelezen een adres in dato 9 juni
1872 van A.P.Geerke en drie anderen,
leden der Rederijkerskamer Erica, ver
zoekende dat aan deze uit de gemeentekas
nog mocht worden uitgekeerd eene som van
88,52 tot dekking van het nog bestaande
tekort in de kas van die vereeniging, ter
zake van den feestelijken optogt op de
1 spril 1872 en wel 18,52 voor overge
blevene goederen en 70,-- die zij zouden
trachten te dekken door eene openbare
voorstelling, doch waarin zij niet is ge
slaagd.
Op de mededeling van den voorzitter dat de
Vereeniging tot Werkverschaffing alhier
de overgeblevene goederen tot het bedrag
18,52 zal overnemen en aangezien de ge
meente buiten de bijdragen van particu
lieren reeds eene som van 103,-- uit de
gemeentekas voor den gemelden optogt aan
Erica heeft bijgedragen, terwijl ze
bovendien nog met eene uitgaaf van 123,Al
voor andere feestelijkheden op 1 april
j.1. is belast, voor welke som van 226,Al
geen post op de gemeentebegroting van
1872 is uitgetrokken en die men derhalve