een plaag voor zijn omgeving. De haringbuis
en het fluytschip maakten plaats voor de
hondekar. De bloeiende handel met verre
streken werd vervangen door het sjacheren
met "'n doaie koe, 'n mandje fodde, 'n fe-
miliebaibel of 'n lekke emmer". De rijke
reders verlieten het zinkende schip. De
paupers bleven en vielen nu op. De "broche
van smaragd" bleek van weinig karaats te
zijn
Rotte tanden.
Wat overbleef was wat altijd in de
schaduw van onze nationale hoogmoed aanwezig
is geweest: pauperisme. Door de "Hollands-
Glorie"-bril van de historici heeft het lange
tijd verborgen gelegen. Nu puilt het alle
kanten uit. De "saaie" 19e eeuw blijkt meer
te zijn dan een smet op onze nationale en
lokale historische trots. Zij is te lang be
schouwd als een eeuw om zo snel mogelijk te
vergeten. Zij blijft echter een periode,
waarin de rotte tanden de gouden overwoeker
den.
In een tijd waarin geschiedenis een vorm van
cultuuroverdracht moet zijn, is het schrijven
over die "rotte tanden" nog steeds niet al
tijd even kies. Zoals de hedendaagse "pulp-
lectuur" vindt de schone schijn meestal een
betere markt.
Maar, wat vreemd is dwingt nieuwsgierigheid
af
In een periode van materiële welvaart is
armoede even intrigerend als horror- en ge
weldfilms voor zich stierlijk vervelende
pubers. Interessanter wordt het, als in die
zelfde welvaartstaat het verschijnsel ar
moede bijna zó dreigend lijkt als de horror