a Het is mogelijk dat de winst uit toeleverende bedrij ven (touw, zeildoek etc.) het verlies op de haring vangst meer dan vergoedde. Of Jan Boon iets aan het familiekapitaal toevoegde dan wel er op inteerde, kan helaas niet worden aange toond Zeker is dat Jan Boon zijn tijd niet mee had; dit geldt evenzeer voor zijn voorouders. Al in de tweede helft van de 17e eeuw zette de neergang van de Noord zeevisserij in, een tendens die zich in de 18e eeuw versterkt doorzette. Daarbij kwamen nog de Engelse zeeoorlogen, die de haringvloot zware klappen toebrachten. In 1795 werd de Republiek door de Fransen bezet en raakte Nederland betrokken in het conflict met Enge land, met alle nadelige gevolgen voor de scheepvaart van dien. Om te voorkomen dat de schepen door de Engelsen werden opgebracht voer men onder neutrale vlag. Zo zien we in het rekeningenboek van de haring buis de Taanman dat Jan Boon junior in 1797 voor de buis een Russische pas en papieren aanschafte. Aan het einde van de Franse tijd lagen de schepen zelfs geheel stil in de haven. Een steeds strengere reglementering van de haringvangst was het gevolg, met als hoogtepunt de oprichting in 1829 van de "Vereeniging der Zoutharingreederijen"die de markt prijzen vaststelde waardoor het particuliere initia tief tot een minimum werd beperkt. De familie Boon is het schoolvoorbeeld van het ouder wetse familiebedrijf, waar traditie richtsnoer in de bedrijfsvoering was. Het visserijbedrijf kreeg pas weer perspectief na de introductie van het katoenen drijfnet in 1856, de nieuwe wet op de zeevisserij van 1857 en de introduc tie van de logger in 1866. Maar toen was Jan Boon al dood. Hij stierf in 1847, en werd met Koninklijke toestemming in de Ned. Her vormde Kerk begraven naast zijn vrouw Trijntje Lakeman -62-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1984 | | pagina 20