In 1794 omvatte de gemeente 403 leden. Daarna ging
de gemeente in omvang jaar na jaar 'achteruit. De
invloed van de economische teruggang deed zich bij
de doopsgezinden extra voelen. Velen trokken naar
elders, zoals bijvoorbeeld de Zaanstreek. An het
einde der 18e eeuw telde men nog slechts 170 leden.
In de 19e eeuw was er een kleine groei tot in 1900
(184 leden). Thans omvat de gemeente circa 35 leden.
Voor de niet-direct belangstellende wordt het wat
moeilijk aan "de vrucht de boom te kennen". Gelukkig
toont sinds kort de Oudheidkamer Jan Boon wat een
doopsgezind man vermocht.
De leraren
Jacob Jansz., bijgenaamd Scheedemaker, is de eerst
bekende doopsgezind leraar (predikant) te De Rijp.
Hij komt in deze dreven in 1557 vanuit Emden. Jacob
Jansz. Scheedemaker werd de hoofdopsteller van de
"Waterlandse geloofdbelijdenis" van 1577. De
"Waterlanders" vormden een vrijzinnige groep onder
de doopsgezinden, die het oordelen over het denken
van een medemens vreemd was. In tegenstelling hier
mede was de groep genaamd "De Friezen", hoewel deze
groep ook overal in Holland voorkwam. De Friezen
streefden een "reine" gemeente na, dus zonder vlek
of rimpel. Weliswaar kwam dit zelden voor, maar bij
de Friezen kon destijds een gemeentelid uitgebannen
worden, indien zijn levenswandel niet in overeenstem
ming met die van de gemeente was.
Een vriend van Jacob Jansz. Scheedemaker was Hans de
Ries. De Ries, geboren in 1553, was kassier op een
koopmanskantoor te Antwerpen. Hij kwam in betrekking
met een doopsgezind martelaar Hans Bret en moest
zelf voor de vervolgingen vluchten.
- 52 -