paardenslagerij van Engelbert Beumer. Eigenlijk was hij geen echte paardenslagerHij kookte botten uit en zo, voor het vet. Er zat een paardehoofdje aan de deur. Die deur zit nu in de boerderij van Elzinga (voorheen Bark). Na Beumer kreeg je een steegje en iets naar achteren, wat lager in de straat waar nu Geldermans woont, met zo'n frontje ervoor, woonde Pietje Muis. Zo was haar bijnaam. Ze heette Pietje Bout en ze had altijd een glaasje onder haar schort. Achter Pietje Muis woonde Daan Walch. Dan weer verder langs de noordkant van de Kerke- steeg volgde het huis van Gerrit Vredevoort. Zijn vrouw heette Antje Buis. Ze hadden een kruide nierszaak. Echt een knappe winkel. Ernaast was weer een steeg en dan het huis van Hein Oortwijn. Hij was boer. Je kon kaas en boter bij hem kopen, maar hij ventte niet. Het volgende huis was weer een winkeltje van Jan Veen. Hij was stoker aan de gasfabriek en zijn vrouw had een snoepwinkeltje, waar je ook tollen en hengels en vliegerpapier kon kopen. Daarnaast kwam de wagenmakerij van Van Marken. Dit was waar tot voor kort de uitgebrande werkplaats van Ent stond. Van Marken maakte er wagenwielen. Aan het eind van de wagenmakerij, bij de sloot, stond het sigarenwinkeltje van Sluis. Aan hetzelfde eind was een sigarenmakerijde sigarenfabriek "De Nijverheid". Ervóór was het huis van de vader en moeder van Klaas Bruin. Vader Bruin voer op zee. Het was een dubbel woonhuis. Er woonde ook een Nibbering, met een groot gezin. Daarvoor, aan de straatkant, had je de woning van Harmen Hoek, waar nu Kees Eyking en ouwe Jan Klous wonen. Dat was toen ook al een dubbele woning. Naast Harmen Hoek woonde Hein van Braam. De fami lies konden elkaar, door de dunne houten schei dingswand, horen praten. - 23 -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1984 | | pagina 5